Beal Aerospace was een Amerikaans ruimtevaartbedrijf dat in februari 1997 werd opgericht door zakenman Andrew Beal. De visie achter dit bedrijf was om met behulp van eenvoudige technologieën een reeks van goedkope zogeheten ‘Heavy Lift Launch Vehicles’ (HLLV) of superraketten, te ontwerpen. Het bedrijf had zelfs plannen om van een klein eiland in de Caraïbische Zee een moderne lanceerbasis te maken.
Andrew Beal, die verschillende succesvolle bedrijven in handen had, waaronder de grootste plaatselijke bank van Dallas, kreeg halverwege de jaren ’90 interesse in ruimtevaart en satelliettechnologie. Nadat hij een studie had bestudeerd over de ruimtevaartsector kwam Beal tot de vaststelling dat de sector van de satellieten een zeer moeilijke business was om nog iets in te vernieuwen. In de wereld van de raketten en lanceermiddelen was er volgens Andrew Beal echter wel nog ruimte tot verbetering waardoor hij zich meer ging verdiepen in deze technologieën en gebruiken. In de twee jaren die hierop volgden, probeerde Andrew Beal zijn job als zakenman te combineren met studie op vlak van rakettechnologieën. Zo liet hij zich omringen door experts en bezocht hij tal van bedrijven en andere faciliteiten uit de ruimtevaartsector. Terwijl Beal tal van nieuwe lanceerconcepten bestudeerde, was hij oorspronkelijk enorm geïnteresseerd in de eenvoud achter raketmotoren die functioneren op een vaste brandstof. Als investeerder en zakenman was hij er echter van overtuigd dat hij moest investeren in nieuwe technologieën en wou hij afstand nemen van de bestaande methoden en procedures die toen werden gebruikt in de ruimtevaartsector. Zo concludeerde Beal dat hij een nieuwe draagraket en bijhorende lanceerinfrastructuur alleen wou verwezenlijken zonder steun van de overheid of het Amerikaanse leger. Begin 1997 richtte Andrew Beal uiteindelijk het bedrijf Beal Aerospace Technologies Inc. op dat iets later ongeveer 200 mensen in dienst had die afkomstig waren uit vrijwel alle grote Amerikaanse ruimtevaartbedrijven.
Heavy Lift Launch Vehicle
Het oorspronkelijke ontwerp van de eerste draagraket van Beal Aerospace droeg de naam BA-1. Deze drietrapsraket zou bij de lancering een gewicht hebben van 450 ton en zou vrachten tot zeven ton tot in een lage baan om de Aarde kunnen brengen. Elke rakettrap zou worden uitgerust met één raketmotor die vloeibare zuurstof en kerosene zou gebruiken als brandstof. Dit concept werd vervolgens gebruikt voor het ontwerp van de BA-2 draagraket. Deze ‘superraket’ had een totale lengte van 72 meter en zou vrachten tot zes ton tot in een geostationaire overdrachtbaan (GTO) kunnen brengen. Daarnaast zou dit ‘Heavy Lift Launch Vehicle’ ook vrachten tot zeventien ton in een lage baan om de Aarde kunnen uitzetten. De meest krachtige draagraket op dat moment voor het lanceren van commerciële vrachten was de Europese Ariane 5. Deze kon vrachten tot zestien tot in een lage baan om de Aarde brengen en satellieten tot zes ton tot in een geostationaire overdrachtbaan. De BA-2 draagraket had een diameter van 6,2 meter en woog bij zijn lancering maar liefst 970 ton. Doordat deze gigantische raket zou beschikken over een groot laadruim zou deze net als de Ariane 5 meer dan één satelliet in de ruimte kunnen brengen. Net als bij de BA-1 zou elke rakettrap van de BA-2 uitgerust worden met één krachtige raketmotor die ditmaal waterstofperoxide en klassieke luchtvaartbrandstof zou gebruiken als brandstof. Het gebruik van deze brandstoffen was veiliger dan wanneer men een vaste brandstof zou gebruiken en bood een bijzonder groot voordeel op vlak van milieu. Alle brandstoftanks en belangrijke onderdelen aan boord van de BA-2 zouden vervaardigd worden uit komposietmaterialen waardoor men enorm zou besparen op vlak van gewicht. De derde rakettrap van de BA-2 kon men ook verschillende malen tot ontbranding brengen waardoor men meer dan één satelliet in verschillende specifieke banen om onze planeet kon brengen. Al deze technologische vernieuwingen zorgden er uiteindelijk voor dat het bedrijf deze draagraket zou kunnen verkopen voor 250 000 dollar (1995 dollars). De BA-2 Heavy Lift Launch Vehicle moest volgens Andrew Beal dan ook voor een revolutie zorgen in de ruimtevaartsector aangezien men zware satellieten veel goedkoper in de ruimte zou kunnen brengen. Ook zou de BA-2 raket veel milieuvriendelijker zijn ten opzichte van zijn tegenhangers.
De BA-2 raket.
Lanceerbasis op een klein Caribisch eiland
Nadat het ontwerp van de BA-2 goed vorderde, begon het bedrijf uit te kijken naar een eigen lanceercomplex. Beal Aerospace had interesse in lanceerfaciliteiten op de Cape Canaveral, de Europese lanceerbasis in Frans-Guyana en toonde ook interesse in een klein eiland in de Caraïbische Zee. Op 18 december 1997 ondertekende Beal Aerospace uiteindelijk een contract waarin stond dat het ruimtevaartbedrijf het kleine Caribische eiland Sombrero exclusief zou mogen gebruiken voor de volgende 98 jaar. Dit is het meest noordelijke eiland van de Kleine Antillen en behoort toe aan de eilandenstaat Anguilla, wat deel uitmaakt van de Britse overzeese gebieden. Door zijn dichte ligging nabij de evenaar was dit eiland de geschikte plaats om raketten te lanceren voor commercieel gebruik. Het eiland is 1,6 kilometer lang en 500 meter breed en op zou de belangrijkste lanceerbasis worden voor Beal Aerospace. Op dit eiland zou het bedrijf een assemblagehal bouwen waarin de BA-2 raket in horizontale houding zou geassembleerd worden en zou tegenover de assemblagehal een lanceerplatform verrijzen. Om de raketonderdelen tot op het eiland te brengen, zou men nabij de assemblagehal ook een kleine haven bouwen. Naast het kleine eiland in de Caraïbische Zee gebruikte Beal Aerospace ook een gewezen militaire basis in Texas waar het bedrijf zijn raketmotoren testte. Deze testfaciliteit bestond uit twee teststanden en een fabriek waar men waterstofperoxide maakte. Het hoofdkantoor van Beal Aerospace was dan weer gevestigd in Frisco, Texas. In deze faciliteit waren het management, de administratie en het ontwerpbureau van het bedrijf gevestigd.
Het kleine Sombrero eiland in de Caraïbische Zee.
Historische test
Het ruimtevaartbedrijf van Andrew Beal bereikte op 4 maart 2000 een hoogtepunt toen de BA-810 raketmotor, die zou gebruikt worden voor de BA-2 draagraket, gedurende 21 seconden lang tot ontbranding werd gebracht op een teststand in Texas. Tijdens deze test, die werd bijgewoond door gasten, werknemers en media, verbruikte de BA-810 motor meer dan 1,3 ton aan brandstof per seconde en genereerde deze motor een kracht die gelijkstaat aan die van 6,7 miljoen pk. Dit was de eerste keer sinds het Amerikaanse Apollo ruimteprogramma dat een dergelijke krachtige raketmotor tot ontbranding werd gebracht. Daarnaast was dit ook de tweede grootste op vloeibare brandstof werkende raketmotor, na de F-1 raketmotor van de Saturn V raket, die ooit werd ontwikkeld. Op dat moment was de ontwikkeling van de BA-810 motor ook ’s werelds grootste private ruimtevaartproject zonder de steun van de overheid of het leger. Door deze geslaagde test maakte Beal Aerospace plannen om in 2002 een eerste BA-2 raket te lanceren.
De historische test met de BA-810 raketmotor op 4 maart 2000 - Foto: Beal Aerospace
Abrupt einde
De ambitieuze plannen van Beal Aerospace om een klein eiland om te bouwen tot een moderne commerciële lanceerbasis stuitten echter op heel veel kritiek van milieuactivisten. Het ruimtevaartbedrijf ondervond ook steeds meer politieke druk en kreeg ook te maken met technologische tegenslagen die leidden tot een achterstand in het ontwerp waardoor het bedrijf in de problemen kwam. Door deze problemen verlieten begin 2000 de eerste werknemers het bedrijf. Ondanks de ambitieuze plannen, revolutionaire ontwerpen en vergevorderde tests maakte Andrew Beal op 23 oktober 2000 uiteindelijk bekend dat Beal Aerospace zijn activiteiten stopzette. Deze onverwachte bekendmaking verraste de meeste werknemers van Beal Aerospace. Volgens het bedrijf lag de oneerlijke houding van het Amerikaanse ruimtevaartagentschap NASA ten opzichte van de commerciële ruimtevaartsector aan de basis van het sluiten van Beal Aerospace. Zo gebruikte NASA, met goedkeuring van het Amerikaanse congres, op dat moment Amerikaans belastingsgeld om nieuwe draagraketten te ontwikkelen waardoor NASA een directe concurrent zou worden van de commerciële lanceerbedrijven. Het abrupte einde van dit ambitieuze bedrijf legde op dat moment wel de moeilijkheden en problematiek bloot waarin Amerikaanse private ruimtevaartbedrijven eind de jaren ’90 moesten werken. Vandaag de dag weten we dat ook andere factoren ervoor zorgden dat de slaagkansen van dit bedrijf zeer laag waren. Zo zat Beal Aerospace met steeds meer hoog oplopende kosten, kende het bedrijf vertraging in het ontwerp en het testen van de draagraket en kende de commerciële ruimtevaartsector geen groei meer. Op het moment dat Beal Aerospace zijn activiteiten stopzette, was er al meer dan 200 miljoen dollar geïnvesteerd in de plannen van dit bedrijf. Vandaag de dag kennen de plannen van Beal Aerospace echter nog steeds veel interesse en stellen velen zich de vraag hoe de commerciële ruimtevaartesector er zou uitzien indien dit bedrijf zijn ambities had kunnen waarmaken. De testfaciliteiten van Beal Aerospace in Texas werden uiteindelijk overgenomen door het Amerikaanse ruimtevaartbedrijf SpaceX voor het testen van hun raketmotoren.