De External Tank (ET) was de opvallende, bruin gekleurde brandstoftank onderaan een Amerikaanse Space Shuttle. Deze bijna 47 meter lange brandstoftank leverde tijdens de lancering vloeibare zuurstof en vloeibare waterstof aan de drie RS-25 raketmotoren van de orbiter. Ongeveer tien seconden nadat de RS-25 raketmotoren werden stopgezet met ontbranden, werd de External Tank afgestoten van de orbiter waarna deze in stukken uit elkaar viel boven de Indische Oceaan. Leer aan de hand van dit artikel alles over de reusachtige External Tank (ET).
De reusachtige External Tank (ET) bevond zich onderaan de orbiter en had bij het lanceren een gewicht van maar liefst 760 ton. Dit onderdeel van de Space Shuttle had een diameter van 8,4 meter en was 46,9 meter lang. In de twee afgescheiden compartimenten binnenin de External Tank (ET) bevond zich in de ene brandstoftank vloeibare zuurstof die op een temperatuur van -180° Celsius werd gehouden en in de tweede brandstoftank bevond zich vloeibaar waterstof dat een temperatuur had van -250° Celsius. Tijdens de lancering werden deze twee, extreem brandbare, vloeistoffen naar de drie RS-25 raketmotoren (Space Shuttle Main Engines) van de orbiter gepompt waar ze verdampten en met elkaar reageerden dat uiteindelijk leidde tot een krachtige verbranding. Omdat deze twee extreem koude vloeistoffen zouden verdampen indien de temperatuur te hoog zou worden, werd de External Tank (ET) voorzien van een dikke laag isolatieschuim die de buitentemperatuur moet afschermen van de vloeistoffen binnenin de ET. Deze isolerende laag werd tijdens de constructie van de External Tank (ET) gespoten op de brandstoftanks waarna dit verharde en zorgde voor één dikke isolerende laag. Acht minuten na de lancering was de External Tank (ET) leeg en werd deze, op een hoogte van ongeveer 113 kilometer boven de aarde, afgestoten van de orbiter. Vervolgens viel de External Tank terug in de atmosfeer waarna deze uit elkaar brak boven de Indische Oceaan.
De orbiter werd in de Vehicle Assembly Building (VAB) bevestigd aan de External Tank (ET) en de twee SRB’s - Foto: NASA.
De hoofdconstructeur van de External Tank (ET) was het Amerikaanse lucht- en ruimtevaartbedrijf Lockheed Martin en deze brandstoftanks werden gebouwd in NASA's Michoud Assembly Facility in New Orleans. Wanneer de External Tank (ET) geassembleerd werd, werd deze per schip van New Orleans getransporteerd naar het Kennedy Space Center in Florida. Daar werd elke External Tank (ET) overgebracht naar de Vehicle Assembly Building waar de External Tank (ET) werd bevestigd aan de twee Solid Rocket Boosters (SRB). Tijdens de eerste twee Space Shuttle lanceringen werd de External Tank (ET) in het wit geverfd maar omdat deze verflaag voor schade zou kunnen zorgen wanneer ze zou loskomen, besloot de NASA de External Tank (ET) niet meer te schilderen. Nog een reden waarom deze brandstoftank niet meer werd geschilderd, was omdat de NASA op zoek ging naar manieren waardoor ze gewicht konden besparen op de gehele Space Shuttle. Ondanks het feit dat de External Tank (ET) enkel diende als grote brandstoftank zorgde deze vaak bij NASA en voor heel wat kopzorgen. Zo bleek het tragische ongeval met het ruimteveer Columbia in 2003 te wijten te zijn aan loskomend isolatiemateriaal afkomstig van de External Tank (ET) dat de orbiter had beschadigd tijdens de lancering. Ook tijdens andere lanceringen bleek dat kleine brokstukjes isolatiemateriaal afbraken van de External Tank (ET) maar deze zorgden nooit voor ernstige problemen. In 2003 liep het uiteindelijk bijzonder slecht af doordat het ruimteveer Columbia tijdens de terugkeer in de atmosfeer verloren ging en zeven astronauten hierbij omkwamen. Na dit tragische ongeval ging NASA op zoek naar nieuwe isolerende materialen voor de External Tank (ET) maar het risico dat er nog steeds stukjes isolatiematariaal zouden loskomen tijdens de lancering bleef bestaan.
De External Tank werd losgekoppeld van de Space Shuttle eenmaal deze zich in een baan om
de aarde bevond - Foto: NASA.
Doorheen de jaren werden drie versies van de External Tank (ET) gebouwd waarbij deze brandstoftanks steeds lichter werden gemaakt zodat de orbiter zwaardere vrachten in de ruimte kon brengen. Zo bespaarde men bij de Super Lightweight Tank (de laatste versie van de External Tank) maar liefst 3,1 ton aan gewicht ten opzichte van de voorganger, de Lightweight Tank die ook al lichter was dan de eerste generatie van de External Tank (ET). Door nieuwe materialen en legeringen te gebruiken voor de structuur van de External Tank (ET) kon men besparen op vlak van gewicht waardoor het ruimteveer zwaardere vrachten in hogere banen om de aarde kon brengen. Vandaag de dag kan je nog een External Tank bezichtigen in het U.S. Space & Rocket Center in Alabama waar een replica te zien is van de Space Shuttle. Daarnaast kan je ook terecht in het Samuel Oschin Air and Space Center in Californië om een External Tank (ET) te bekijken waar het zelfs mogelijk is om binnenin de External Tank te wandelen.