Vanop de Dombarovsky lanceerbasis, in het zuiden van Rusland, werd op donderdag 19 juni 2014 een Dnepr raket gelanceerd met aan boord maar liefst 39 satellieten afkomstig uit zeventien verschillende landen. De 34 meter lange Dnepr raket vertrok om 21u11 Belgische tijd vanuit een ondergrondse silo en zette enkele minuten later met succes de satellieten uit in een lage baan om de Aarde op een hoogte van ongeveer 630 kilometer.
Dit was de eerste maal in de geschiedenis van de ruimtevaart dat één enkele draagraket zoveel satellieten uitzette in een baan om de Aarde. In november 2013 bracht een Dnepr raket ook al eens 32 satellieten succesvol in de ruimte. Van de 37 satellieten die tijdens de laatste lancering werden uitgezet, werden 33 kunstmanen elke dertig seconden na elkaar losgekoppeld van de raket om op die manier mogelijke botsingen te vermijden. De vier overige satellieten bevinden zich in een moederschip van waaruit ze op een latere datum zullen uitgezet worden. Sinds de Dnepr raket in 1999 voor het eerst werd gebruikt voor het lanceren van een satelliet was dit al de twintigste missie. Net als de andere commerciële lanceringen met Dnepr raketten werd ook deze lancering uitgevoerd door het Russisch-Oekraïense bedrijf Kosmotras dat gevestigd is in Moskou. Hieronder krijgt u een overzicht van de belangrijkste satellieten die tijdens deze lancering in de ruimte werden gebracht.
Verschillende aardobservatiesatellieten
De twee grootste satellieten aan boord van deze Dnepr raket waren de aardobservatiesatellieten Deimos 2 en KazEOSat 2. De Spaanse satelliet Deimos 2 heeft een gewicht van 300 kilogram en zal met behulp van zijn hoge resolutie camera's het aardoppervlak in beeld brengen in opdracht van het bedrijf Elecnor Deimos. Deimos 2 moet vanuit de ruimte objecten op Aarde die 75 centimeter groot zijn makkelijk kunnen in beeld brengen. In 2009 werd al een eerste Spaanse Deimos aardobservatiesatelliet succesvol in de ruimte gebracht. De 180 kilogram zware Kazachstaanse aardobservatiesatelliet KazEOSat 2 werd gebouwd door het Britse ruimtevaartbedrijf Surrey Satellite Technology Ltd. en zal beelden van de Aarde maken in hoge resolutie in opdracht van de Kazachstaanse overheid. Een derde aardobservatiesatelliet die tijdens deze lancering in de ruimte werd gebracht was de Russische TabletSat-Aurora. Deze 25 kilogram zware satelliet werd ontwikkeld en gebouwd door het bedrijf SPUTNIX dat met de TabletSat-Aurora kunstmaan het TabletSat-2U-EO satellietplatform uitvoerig wil testen. Daarnaast moet deze satelliet ook beelden maken van het aardoppervlak met een solutie tot vijftien meter. Ook voor Japan werden er tijdens deze missie twee satellieten in de ruimte gebracht die gaan gebruikt worden voor observatiedoeleinden. Zo gaan de Hodoyoshi 3 en Hodoyoshi 4 satellieten vanuit een lage baan om onze planeet gebruikt worden om de omgeving te bestuderen rondom gebieden als Fukushima en Chernobyl. De satellieten hebben een gewicht van 58 en 64 kilogram en werden ontwikkeld door de University of Tokyo. Een andere aardobservatiesatelliet met een bijzondere missie die tijdens deze lancering in de ruimte werd gebracht, was de Italiaans/Iraakse Tigrisat. Deze drie kilogram zware microsatelliet werd door Iraakse studenten gebouwd aan de La Sapienza University in Rome om stofstormen in Irak te detecteren en in beeld te brengen.
Verschillende satellieten worden klaargemaakt voor hun lancering - Foto: NASASpaceFlightNow
Planet Labs CubeSats
In het vrachtruim van deze Dnepr raket bevonden zich ook elf zogeheten 'CubeSat's die gebouwd werden door het Amerikaanse bedrijf Planet Labs Inc. CubeSats zijn zeer kleine satellietjes die de vorm van een kubus hebben en exact 10 x 10 x 10 centimeter groot zijn. Deze 'nanosatellieten' wegen niet meer dan 1,3 kilogram en bestaan vaak uit onderdelen die in de handel vrij te verkrijgen zijn. De standaard van 10 x 10 x 10 centimeter wordt bij CubeSats aangeduid als 1 Unit (U). CubeSats kunnen ook bestaan uit meerdere units die aan elkaar bevestigd worden. De Planet Labs CubeSats bestaan elk uit drie Units en hebben de omvang van een klein stokbrood. Deze kleine en lichte satellieten werden door het private bedrijf Planet Labs ontwikkeld om tegen een lage prijs beelden in hoge resolutie van het aardoppervlak te maken. De data afkomstig van deze satellieten kan dan wereldwijd gebruikt worden door wetenschappers voor ondermeer de studie van het klimaat of het in beeld brengen van natuurrampen. Het in San Fransico gevestigde Private Labs werd in 2010 opgericht door Chris Boshuizen, Will Marshall en Robbie Schingler die eerder allemaal werkzaam waren bij de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA. Doordat het Flock-netwerk bestaat uit 28 identieke satellieten, die zich in een baan om de Aarde gaan voortbewegen op een hoogte van 400 kilometer, kan dit netwerk van satellieten het hele aardoppervlak elke 24 uur in beeld brengen. Ondanks het feit dat de Flock-satellieten zeer klein en licht zijn, kunnen deze beelden maken met een resolutie van 3 tot 5 meter. Planet Labs is er dan ook van overtuigd dat zijn netwerk van kleine en goedkope aardobservatiesatellieten een grote concurrent kan worden voor bedrijven als Digital Globe, GeoEye en Spot Image die beelden gebruiken en verkopen afkomstig van grote en dure satellieten. Om dit unieke project te kunnen realiseren, kan Planet Labs rekenen op enkele belangrijke investeerders zoals de Russische miljardair Yuri Milner die in december 2013 maar liefst 52 miljoen dollar investeerde in Planet Labs.
Belgische satellieten
Twee van de 37 satellieten die tijdens deze lancering succesvol in de ruimte werden gebracht, hadden een Belgisch tintje. Zo maken de QB50P1 en QB50P2 nanosatellieten deel uit van het QB50 project dat geleid wordt door het Belgische von Karman Institute in samenwerking met tal van universiteiten en wetenschappelijke instituten. De eerste twee satellieten, QB50P1 en QB50P2, zijn demonstratiesatellieten en werden uitgerust met verschillende wetenschappelijke instrumenten. Het QB50 project staat onder leiding van het Von Karman Instituut uit Sint-Genesius-Rode en is een project dat bestaat uit vijftig kleine satellieten die enerzijds nieuwe technologieën moeten demonstreren en anderzijds de atmosfeer van de Aarde moeten onderzoeken. Veertig van deze satellieten zullen 20 bij 10 bij 10 centimeter (2 Unit) groot zijn terwijl de overige tien 30 bij 10 bij 10 centimeter (3 Unit) groot zijn. Elke satelliet heeft een gewicht van maximaal vier kilogram. Na enkele maanden zullen de vijftig satellieten uiteindelijk opbranden in de atmosfeer van de Aarde. Gedurende hun afdaling moeten de QB50 CubeSats een bepaalde luchtlaag van de dampkring bestuderen. Zo zal dit netwerk van CubeSats vooral de onderste lagen van de thermosfeer bestuderen. Deze laag, tussen de 90 en 320 kilometer hoogte, wordt aan de onderkant begrensd door de mesosfeer waarin de temperatuur afneemt met de hoogte terwijl in de thermosfeer de temperatuur juist toeneemt met de hoogte. De toename van de temperatuur in de thermosfeer is het gevolg van absorptie van UV-straling afkomstig van de Zon. De temperatuur is dan ook afhankelijk van de zonne-activiteit en de deeltjes in deze laag worden door de straling geïoniseerd. Wetenschappers zijn er dan ook van overtuigd dat het QB50 project een belangrijke bijdrage zal leveren aan de studie van de atmosfeer van de Aarde en dat deze ook innovatieve ‘in orbit qualificatie’ methoden zal testen en demonstreren die kunnen gebruikt worden voor toekomstige ruimteprojecten. Aan het QB50 project nemen tientallen universiteiten van over de hele wereld deel. Het project wordt deels gefinancierd door de Europese Commissie.