In de sterrenkunde of astronomie is een satelliet een object dat in een baan om een planeet of ander hemellichaam cirkelt. Zo bestaan er honderden en zelfs duizenden natuurlijke satellieten zoals manen of kleine brokstukken die allemaal rondom planeten cirkelen. Met de komst van de ruimteraket bestaan er ook kunstmatige satellieten die door de mens gemaakt worden en met behulp van raketten in een baan om de aarde, de maan of andere planeten gebracht worden. De eerste kunstmatige satelliet dat rond de aarde cirkelde, was Spoetnik 1 en werd in 1957 in de ruimte gebracht.
Vandaag de dag bevinden zich duizenden satellieten rondom onze planeet. Al deze satellieten worden gebruikt om onder andere het weer of het klimaat op aarde in beeld te brengen of om er voor te zorgen dat onze navigatie in onze auto zegt hoe we moeten rijden. Daarnaast bestaan er ook spionagesatellieten, communicatiesatellieten en wetenschappelijke satellieten. Satellieten rondom onze planeet cirkelen niet allemaal op dezelfde hoogte rond de aarde maar bevinden zich in verschillende banen, vaak afhankelijk van hun doel. Zo kunnen satellieten cirkelen in een lage baan om de aarde (ongeveer 200 kilometer hoog) maar ook in een geostationaire baan om onze planeet op een hoogte van ongeveer 36 000 kilometer. Doordat kunstmatige satellieten voor hun eigen voeding (elektriciteit) moeten zorgen, worden deze steeds uitgerust van grote zonnepanelen waarmee men in de ruimte zonlicht omzet naar elektriciteit.