Astronomen van de Australian National University zijn er ingeslaagd de tot nu toe oudste ster te ontdekken. Het hemellichaam is kort na de oerknal, ongeveer 13,7 miljard jaar geleden, ontstaan en ligt ongeveer 6 000 lichtjaar van ons verwijderd.
De astronomen stootten op de oude ster, dat de naam 'SMSS J031300.36-670839.3' draagt, toen men met behulp van de SkyMapper-telescoop in het Siding Spring Observatorium in Australië een digitale kaart van de zuidelijke sterrenhemel aan het samenstellen was. Uiteindelijk bevestigde een tweede observatorium in Chili eveneens deze vondst. De leeftijd van een ster kan door astronomen worden achterhaald aan de hand van zijn spectrum, ook wel 'vingerafdruk' genoemd, dat is opgeslagen in het licht afkomstig van een ster. Aan de hand van het spectrum kan men zeer precies de samenstelling van een ster meten wat op zijn beurt meer verteld over de periode waarin de ster is ontstaan. Zo bestond het jonge heelal kort na de oerknal uit elementaire deeltjes waaruit uiteindelijk enorme wolken van waterstof en helium zijn ontstaan. Uit deze wolken ontstonden de eerste generatie sterren die eindigden als supernovae. Hierbij ontstonden opnieuw gaswolken verrijkt met elementen als zuurstof, koolstof en ijzer waaruit een tweede generatie sterren is ontstaan. De pas ontdekte recordhouder is een ster van de tweede generatie.
Voor sterrenkundigen is de studie van oude sterren, en dus ook deze ontdekking, van groot belang aangezien men op die manier de samenstelling van de eerste generaties sterren en ook van het jonge heelal kan bestuderen. Uit de samenstelling van de nieuwe recordhouder blijkt nu dat deze in het kielzog is ontstaan van een andere zeer oude ster met een massa van ongeveer zestig keer de massa van de Zon. Uit de explosie van de oerster is uiteindelijk de pas ontdekte recordhouder ontstaan. De ster SMSS J031300.36-670839.3 blijkt echter lichtere elementen zoals koolstof en magnesium te bevatten en dat is voor de onderzoekers toch wel een verrassing. Het ijzergehalte van de nieuwe recordhouder is tien miljoen keer lager dan bij de Zon. Zo dacht men dat oersterren, de sterren van de eerste generatie, stierven als supernovae waarbij ze de ruimte bezaaiden met ondermeer ijzer. Doordat de nieuwe recordhouder lichtere elementen bevat, wijst dit er nu op dat de explosie van de ster van de eerste generatie niet echt energiek was. Een mogelijke verklaring voor de ijzerarme recordhouder is dat niet alle sterren van de eerste generatie superzware kolossen zijn geweest. Zo zouden sommige van deze oersterren wel hun koolstof het heelal hebben ingeblazen tijdens een supernova explosie maar niet hun ijzer. Het ijzer zou dan zijn 'geconsumeerd' door het zwarte gat dat in het hart van de explosie ontstond.