Vierhonderd jaar geleden werd in Middelburg de telescoop uitgevonden. Daarmee werd een revolutie ontketend in de verkenning van het heelal. Galileo Galilei ontdekte bergen op de maan, vlekken op de zon en manen bij de planeet Jupiter. Christiaan Huygens zag details op Mars en ringen rond Saturnus. William Herschel ontdekte een nieuwe planeet en bracht dubbelsterren en nevels in kaart.
Andere sterrenkundigen bepaalde de afstanden tot sterren, achterhaalden de structuur van ons Melkwegstelsel en ontdekten de uitdijing van het heelal. En naarmate de telescopen groter en krachtiger werden, drongen astronomen steeds verder door de mysteries van de kosmos. In zijn Atlas van astronomische ontdekkingen vertelt sterrenkundejournalist Govert Schilling het verhaal van vierhonderd jaar telescopische astronomie. De honderd belangrijkste ontdekkingen sinds de uitvinding van de telescoop passeren de revue.
In een puntige, toegankelijke stijl neemt de auteur zijn lezers mee op een fascinerende rondreis langs de hoogtepunten van vier eeuwen astronomie. Schitterende foto's, gemaakt met de grootste telescopen op aarde en in de ruimte, brengen alle uithoeken van het heelal in beeld. Dit boek verschijnt ter gelegenheid van het Internationaal Jaar van de Sterrenkunde 2009, uitgeroepen door de Verenigde Naties en de Internationale Astronomische Unie ter gelegenheid van de vierhonderdste verjaardag van de telescoop.
