Solar Orbiter is op 10 februari 2020 gelanceerd en bevindt zich momenteel in de kruisvluchtfase voorafgaand aan de wetenschappelijke hoofdmissie, die in november van dit jaar van start gaat. Terwijl de vier boordinstrumenten sinds de lancering een groot deel van de tijd ingeschakeld zijn geweest en wetenschappelijke gegevens hebben verzameld over de ruimte in de buurt van het ruimtevaartuig, is het gebruik van de zes teledetectie-instrumenten tijdens de kruisvluchtfase voornamelijk gericht geweest op het ijken van de instrumenten, en zijn zij alleen actief tijdens speciale controlevensters en specifieke campagnes.
Een nauwe periheliumpassage van de zon op 10 februari 2021, waarbij het ruimtevaartuig op de helft van de afstand tussen de aarde en de zon belandde, was een van die gelegenheden voor de teams om specifieke waarnemingen uit te voeren, de instrumentinstellingen te controleren, enzovoorts, om zich daarmee zo goed mogelijk voor te bereiden op de komende wetenschappelijke fase. In de volledig wetenschappelijke modus zullen de teledetectie- en boordinstrumenten routinematig en gezamenlijk waarnemingen verrichten. Op hetzelfde moment dat het ruimtevaartuig de zon passeerde, bevond het zich, gezien vanaf de aarde ‘achter’ de zon, wat resulteerde in zeer lage gegevensoverdrachtssnelheden. Het heeft dan ook lang geduurd voordat de gegevens van de scheervlucht volledig waren gedownload. Ze worden op dit moment nog steeds geanalyseerd.
Toevallige waarnemingen
Door een gelukkig toeval hebben drie instrumenten van de Solar Orbiter een paar coronale massa-ejecties opgevangen in de dagen na de dichtste nadering. De Extreme Ultraviolet Imager (EUI), de Heliospheric Imager (SoloHI) en de Metis-coronagraaf legden verschillende aspecten vast van twee CME's die in de loop van de dag tot uitbarsting kwamen. De CME's werden ook gezien door Proba-2 en het ESA/NASA Solar and Heliospheric Observatory (SOHO) van ESA vanaf de 'voorzijde' van de zon, terwijl de STEREO-A van de NASA, die zich ver van de lijn zon-aarde bevindt, ook een glimp opving, wat samen een algemeen beeld van de gebeurtenissen opleverde. Voor SoloHI van Solar Orbiter was dit de eerste coronale massa-ejectie die door het instrument werd gezien; de Metis detecteerde er eerder een op 17 januari, en de EUI eentje in november vorig jaar, terwijl de boorddetectoren van het ruimtevaartuig hun eerste CME kort na de lancering in april 2020 ontdekten. Veel van de boordinstrumenten detecteerden ook deeltjesactiviteit rond de CME's van februari 2021; de gegevens worden momenteel geanalyseerd en zullen op een later tijdstip worden gepresenteerd.
Voor SoloHI was de waarneming van de CME een bijzonder toevalstreffer, genomen tijdens 'bonus'-telemetrietijd. Verbeteringen van de aardse antennes die na de planning van de missie waren aangebracht, hebben het team in staat gesteld gegevens te downloaden op tijdstippen waarop ze voorheen dachten dat dat niet mogelijk was, zij het met lagere telemetriesnelheden. Daarom besloten zij slechts de gegevens van slechts één tegel (het instrument heeft vier detectortegels) te verzamelen in een tjdsbestek van twee uur, en toevallig werd in die tijd een CME waargenomen.
Ruimteweer
CME's zijn een belangrijk onderdeel van het ‘ruimteweer’. De deeltjes veroorzaken poollicht op planeten met atmosferen, maar kunnen storingen veroorzaken in bepaalde soorten technologie en ook schadelijk zijn voor onbeschermde astronauten. Het is daarom belangrijk CME's te begrijpen en hun voortplanting door het zonnestelsel te kunnen volgen. Het bestuderen van CME's is slechts één aspect van de missie van Solar Orbiter. Het ruimtevaartuig zal ook nooit eerder gedane close-up-observaties van de zon en van hoge zonnebreedtes uitvoeren, en zo de eerste beelden van de onbekende poolgebieden van de zon opleveren. Samen met metingen van de zonnewind en het magnetisch veld in de omgeving van het ruimtevaartuig zal de missie nieuw inzicht verschaffen in de werking van onze moederster in termen van de 11-jarige zonnecyclus, en hoe we periodes van stormachtig ruimteweer beter kunnen voorspellen.
Bron: ESA