Artist impression van een aardachtige exoplaneet.
Foto: NASA

Leven gedijt bij een stabiele temperatuur. Die wordt op Aarde gewaarborgd door de koolstofcyclus. Wetenschappers van SRON, VU en de RUG hebben nu een model ontwikkeld dat voor exoplaneten voorspelt of er een koolstofcyclus aanwezig is, mits de massa, grootte van de kern en hoeveelheid CO2 bekend zijn.

In de zoektocht naar leven op planeten buiten ons zonnestelsel hebben astronomen niet de luxe om foto's te maken en te kijken wat er zich daar zoal afspeelt. Onze telescopen halen daarvoor bij lange na niet de vereist ruimtelijke resolutie. Exoplaneten zijn simpelweg te klein en te ver weg. De planeetatmosfeer laat echter een schat aan informatie achter in het sterlicht dat erdoorheen schiet, in de vorm van een spectrum. De spectrale resolutie van onze telescopen is wel ruim voldoende om die te ontrafelen. Zo komen we alsnog te weten welke stoffen aanwezig zijn in de atmosferen van exoplaneten. In de zoektocht naar leven is CO2 daarbij een erg interessante, vanwege de dempende rol van de koolstofcyclus bij opwarming en afkoeling. Onze aarde heeft dankzij die cyclus altijd een leefbare temperatuur gehouden, terwijl de Zon de afgelopen miljarden jaren 20% helderder is geworden.

Wetenschappers van SRON, RUG en de VU hebben nu een model ontwikkeld dat voor een exoplaneet zijn massa en de grootte van zijn kern koppelt aan de hoeveelheid CO2 in zijn atmosfeer, mits er een koolstofcyclus is. Dus als we met een telescoop die drie factoren te weten komen, vertelt het model ons of de betreffende exoplaneet een koolstofcyclus heeft. De massa en kern van een planeet zijn een factor van belang omdat ze een sterk effect hebben op de beweging van aardplaten, die een sleutelrol spelen in de koolstofcyclus.

De koolstofcyclus heeft een dempende invloed op temperatuurveranderingen doordat een planeet meer CO2 opneemt als het warmer wordt, wat leidt tot minder broeikaseffect [noot: Dit proces werkt veel te langzaam om de menselijke CO2-uitstoot van de afgelopen eeuwen bij te benen]. Bij afkoeling gebeurt het omgekeerde. De eerste stap in de cyclus is verwering, waarbij rotsen reageren met CO2 en regenwater tot bicarbonaat (HCO3). Dit wordt op de zeebodem afgezet als carbonaatgesteente (CaCO3), terwijl een klein deel van de koolstof als restproduct oplost in het zeewater. Bewegende aardplaten vervoeren het carbonaatgesteente vervolgens naar de mantel. Vulkanen brengen de CO2 die uit dat gesteente komt daarna weer terug in de atmosfeer. "We weten niet of er überhaupt andere planeten zijn met aardplaten en een koolstofcyclus," zegt Mark Oosterloo, eerste auteur van het artikel. "In ons zonnestelsel is de aarde de enige planeet waar we een koolstofcyclus aantreffen. We hopen dat ons model kan bijdragen aan de ontdekking van een exoplaneet met koolstofcyclus, en dus mogelijk leven."

Foto: Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie (NOVA)

Dit gebeurde vandaag in 1802

Het gebeurde toen

De Duitse astronoom Heinrich Wilhelm Matthias Olbers ontdekt de planetoïde 2 Pallas. Dit was de tweede planetoïde die ooit werd ontdekt. De planetoïde 2 Pallas beweegt zich in een baan om de Zon op een afstand van ongeveer 416 miljoen kilometer en is ongeveer 550 kilometer groot. Deze ruimterots werd genoemd naar Pallas uit de Griekse mythologie, de dochter van Zeus en beschermgodin van de stad Athene. Foto: NASA

Ontdek meer gebeurtenissen

Redacteurs gezocht

Ben je een amateur astronoom met een sterke pen? De Spacepage redactie is steeds op zoek naar enthousiaste mensen die artikelen of nieuws schrijven voor op de website. Geen verplichtingen, je schrijft wanneer jij daarvoor tijd vind. Lijkt het je iets? laat het ons dan snel weten!

Wordt medewerker

Steun Spacepage

Deze website wordt aan onze bezoekers blijvend gratis aangeboden maar om de hoge kosten om de site online te houden te drukken moeten we wel het nodige budget kunnen verzamelen. Ook jij kunt uw bijdrage leveren door ons te ondersteunen met uw donatie zodat we u blijvend kunnen voorzien van het laatste nieuws en artikelen boordevol informatie.

23%

Sociale netwerken