Supernova SN 1006
Foto: NRAO / NOAO / NASA

De resultaten verschijnen op 14 februari 2013 in het tijdschrift Science. In het jaar 1006 verscheen een nieuwe ster aan de zuidelijke hemel, waarvan talrijke beschrijvingen bestaan. Hij werd vele malen helderder dan de planeet Venus en benaderde misschien zelfs de helderheid van de maan. Op zijn hoogtepunt was de ster zo helder dat hij schaduwen wierp en overdag te zien was. Inmiddels weten astronomen dat dit een supernova is geweest – een exploderende ster. Op de plek in het sterrenbeeld Wolf waar de supernova verscheen, is een gloeiende, uitdijende ring van materiaal ontdekt die het restant van de enorme explosie vormt.

Al geruime tijd bestaat het vermoeden dat zulke supernovaresten ook de plaatsen zijn waar een deel van de kosmische straling – zeer energierijke deeltjes die met bijna de snelheid van het licht van buiten het zonnestelsel komen – ontstaat. Maar tot nu toe was onduidelijk hoe dat precies in zijn werk gaat.

Een team van astronomen, onder leiding van Sladjana Nikolić (Max-Planck-Institut für Astronomie, Heidelberg, Duitsland [1]), heeft nu het VIMOS-instrument van de VLT gebruikt om het duizend jaar oude restant van de supernova van 1006 nauwkeuriger dan ooit te onderzoeken. De astronomen wilden vooral weten wat er gebeurt bij het zogeheten schokfront, de plek waar het materiaal dat met hoge snelheid door de supernova is uitgestoten zich een weg baant door de vrijwel stilstaande interstellaire materie. Dit snel uitdijende schokfront is vergelijkbaar met de supersone knal die optreedt als een vliegtuig door de geluidsbarrière gaat en een voor de hand liggende kandidaat-deeltjesversneller.

Voor het eerst heeft het team niet alleen informatie verkregen over het schokmateriaal op één punt, maar ook in kaart gebracht hoe de eigenschappen van het uitgestoten gas langs het schokfront verschillen. Dat heeft interessante informatie opgeleverd.

De resultaten waren verrassend. Ze wijzen erop dat er in het schokgebied vele snel bewegende protonen in het gas aanwezig waren [2]. Hoewel deze protonen niet de gezochte energierijke straling zélf zijn, kunnen zij wel de ‘kiemdeeltjes’ zijn geweest die na interacties met het schokfrontmateriaal de vereiste extreem hoge energieën hebben verkregen om als kosmische straling de ruimte in te vliegen.

Nikolić legt uit: ‘Het is voor het eerst dat we gedetailleerd hebben kunnen kijken naar wat er in en rondom het schokfront van een supernova gebeurt. We hebben aanwijzingen gevonden dat er een gebied is dat wordt verhit op de manier die je verwacht als er protonen aanwezig zijn die energie van direct achter het schokfront afvoeren.’

Bij dit onderzoek is voor het eerst een zogeheten integraalveldspectrograaf [3] gebruikt om de eigenschappen van de schokfronten van supernovaresten zo gedetailleerd te onderzoeken. Het team wil deze methode ook op andere restanten gaan toepassen.

Mede-auteur Glenn van de Ven van het Max-Planck-Institut für Astronomie concludeert: ‘Deze nieuwe observationele aanpak zou wel eens de sleutel kunnen zijn tot het oplossen van het vraagstuk van het ontstaan van de kosmische straling in supernovaresten.’

Noten

[1] Dit nieuwe bewijs dook op bij een data-analyse die Sladjana Nikolić (Max-Planck-Institut für Astronomie) heeft gedaan als onderdeel van haar promotie-onderzoek aan de Universiteit van Heidelberg.

[2] Deze protonen worden suprathermisch genoemd, omdat ze veel sneller bewegen dan je op grond van de temperatuur van het materiaal zou verwachten.

[3] Dit wordt bereikt door gebruik te maken van de zogeheten integraalveldeenheid van VIMOS. Daarmee wordt het licht dat in elke pixel wordt geregistreerd ontleed in zijn samenstellende kleuren en als afzonderlijk spectrum vastgelegd. Door deze spectra stuk voor stuk te analyseren, wordt een kaart verkregen van de snelheden en chemische eigenschappen van elk gedeelte van het object.

Meer informatie

De resultaten van dit onderzoek staan in het artikel ‘An Integral View of Fast Shocks around Supernova 1006’, dat op 14 februari 2013 in het tijdschrift Science verschijnt.

Het onderzoeksteam bestaat uit Sladjana Nikolić (Max-Planck-Institut für Astronomie [MPIA], Heidelberg, Duitsland), Glenn van de Ven (MPIA), Kevin Heng (Universiteit van Bern, Zwitserland), Daniel Kupko (Leibniz-Institut für Astrophysik Potsdam [AIP], Potsdam, Duitsland), Bernd Husemann (AIP), John C. Raymond (Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics, Cambridge, VS), John P. Hughes (Rutgers University, Piscataway, VS), Jesús Falcon-Barroso (Instituto de Astrofísica de Canarias, La Laguna, Spanje).

ESO is de belangrijkste intergouvernementele astronomische organisatie in Europa en de meest productieve sterrenwacht ter wereld. Zij wordt ondersteund door vijftien landen: België, Brazilië, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Italië, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. ESO voert een ambitieus programma uit, gericht op het ontwerpen, bouwen en beheren van grote sterrenwachten die astronomen in staat stellen om belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen te doen. Ook speelt ESO een leidende rol bij het bevorderen en organiseren van samenwerking op astronomisch gebied. ESO beheert drie waarnemingslocaties van wereldklasse in Chili: La Silla, Paranal en Chajnantor. Op Paranal staan ESO’s Very Large Telescope (VLT), de meest geavanceerde optische sterrenwacht ter wereld, en twee surveytelescopen: VISTA werkt in het infrarood en is de grootste surveytelescoop ter wereld en de VLT Survey Telescope is de grootste telescoop die uitsluitend is ontworpen om de hemel in zichtbaar licht in kaart te brengen. ESO is ook de Europese partner van de revolutionaire telescoop ALMA, het grootste astronomische project van dit moment. Daarnaast bereidt ESO momenteel de bouw voor van de 39-meter Europese Extremely Large optical/near-infrared Telescope (E-ELT), die ‘het grootste oog op de hemel’ ter wereld zal worden.

Dit gebeurde vandaag in 1957

Het gebeurde toen

Lancering vanop de Bajkonoer lanceerbasis van de Russische satelliet Spoetnik 1, de eerste satelliet in een baan om de Aarde. Velen zien dit als het begin van de ruimtevaart. De satelliet was een bol van 58 cm, gemaakt van gepolijst aluminium en had een massa van ongeveer 83 kg. Hij had twee radiozenders en hij cirkelde rond onze planeet op een hoogte tussen ongeveer 227 en 945 kilometer.

Ontdek meer gebeurtenissen

Steun Spacepage

Deze website wordt aan onze bezoekers blijvend gratis aangeboden maar om de hoge kosten om de site online te houden te drukken moeten we wel het nodige budget kunnen verzamelen. Ook jij kunt uw bijdrage leveren door ons te ondersteunen met uw donatie zodat we u blijvend kunnen voorzien van het laatste nieuws en artikelen boordevol informatie.

100%

Sociale netwerken