Wanneer sterren worden geboren, gaat dat allerminst rustig. Het is een gewelddadig proces waarin gaswolken instorten, schijven ontstaan en materie in heftige stromen door de ruimte wordt geblazen. Een van de meest spectaculaire verschijnselen die daarbij zichtbaar worden, zijn de Herbig–Haro-objecten (afgekort: HH-objecten). Dit zijn kleine, maar zeer energierijke nevelachtige verschijnselen, die ontstaan als jonge sterren krachtige jets van gas de ruimte in slingeren.
Wat is een Herbig–Haro-object?
Een Herbig–Haro-object is een lichtgevende gaswolk, vaak langgerekt of klonterig van vorm, die zich dicht bij een pasgeboren ster bevindt. Jonge sterren (protosterren of T Tauri-sterren) stoten via hun polen smalle bundels heet gas uit met snelheden van honderden kilometers per seconde. Deze supersonische gasstromen botsen met het omringende interstellaire gas en stof. Daarbij ontstaan schokgolven die het gas verhitten en laten oplichten. HH-objecten lijken vaak op kleine nevelige “klontjes” of filamenten, soms in paren aan weerszijden van de ster waaruit de jet komt. Hun levensduur is relatief kort (hooguit enkele tienduizenden jaren), wat in kosmische termen een oogwenk is.
Voor amateur-astronomen zijn ze interessant omdat ze vaak in stervormingsgebieden liggen die met een telescoop of zelfs een verrekijker zichtbaar zijn, zoals de Orionnevel of de Sluier van Taurus. De HH-objecten zelf zijn meestal te zwak voor amateurtelescopen, maar het gebied eromheen is al spectaculair.
Hoe ontstaan deze bijzondere objecten?
Een ster wordt gevormd in een moleculaire wolk van gas en stof. Terwijl de wolk instort, ontstaat een protoster met een draaiende protoplanetaire schijf eromheen. De jonge ster slurpt materie op uit de omringende schijf. Maar niet alles kan op de ster vallen: via het sterke magnetische veld van de ster wordt een deel van het materiaal weggeschoten. Dit gebeurt in de vorm van smalle, tegenovergestelde jets van heet gas die via de polen de ruimte in worden geslingerd. De snelheid: honderden kilometers per seconde, dus binnen een seconde zou zo’n gaswolk de afstand van Amsterdam naar Rome kunnen afleggen! De jets vliegen de omgeving in, maar die omgeving is niet leeg: er zweeft nog koud gas en stof in de moleculaire wolk. Wanneer de snelle jets hiermee botsen, ontstaan schokgolven. Deze schokgolven verhitten en ioniseren het gas, waardoor het begint te gloeien in zichtbare en infrarode golflengten. De gloeiende, botsende gaswolken die we waarnemen, noemen we Herbig–Haro-objecten (HH-objecten). Ze verschijnen vaak in paren aan beide kanten van de ster (bij de twee polen), soms in een rij van opeenvolgende klonten die laten zien hoe de ster pulserend materiaal heeft uitgestoten.
Hoe werden ze ontdekt?
De eerste waarnemingen van zulke vreemde nevels dateren uit het eind van de 19e eeuw, toen astronomen kleine nevelige objecten rond jonge sterren opmerkten. Maar ze werden pas goed begrepen in de 20e eeuw. George Herbig (VS) en Guillermo Haro (Mexico) beschreven onafhankelijk van elkaar in de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw deze objecten systematisch. Door hun onderzoek werd duidelijk dat deze kleine nevels een direct verband hebben met stervorming. Sindsdien dragen ze hun beider namen: Herbig–Haro-objecten. Met moderne telescopen, zoals de Hubble-ruimtetelescoop en de radiotelescooparray ALMA, zijn spectaculaire foto’s gemaakt die niet alleen de gloeiende gaswolken laten zien, maar ook de smalle straalbundels van de jets.
Enkele voorbeelden van Herbig–Haro-objecten:
- HH 34 (in Orion)
Een van de meest bekende HH-objecten, met indrukwekkende boogvormige schokgolven en een zichtbare jet die kilometerslange boogstructuren vormt. Goed bestudeerd door de Hubble-telescoop. - HH 30 (in Stier/Taurus)
Beroemd om zijn donkere protoplanetaire schijf die tegen het licht van de jets afsteekt. Het toont prachtig de combinatie van een jonge ster, een protoplanetaire schijf én jets die HH-objecten veroorzaken. - HH 111 (in Orion)
Staat bekend om zijn opvallend rechte, smalle jet die tientallen lichtjaar lang door de ruimte snijdt. Een schoolvoorbeeld van de krachtige straalmotorfunctie van jonge sterren. - HH 212 (ook in Orion)
Met ALMA gedetailleerd bestudeerd: een zeer symmetrische, dubbelzijdige jet die bijna perfect in balans is.
Enkele voorbeelden van HH-objecten - Foto: NASA/ESA