Het idee dat het heelal ooit begon met een enorme knal of expansie komt niet van één persoon, maar van verschillende wetenschappers die elk een stukje van de puzzel bijdroegen.
Georges Lemaître (1894–1966)
Een Belgische priester én natuurkundige. Hij stelde in 1927 als eerste voor dat het heelal niet eeuwig en onveranderlijk was, maar ooit begon vanuit een extreem klein, heet en dicht punt. Hij noemde dit het "oeratoom" of het "kosmisch ei" dat uit elkaar spatte.
Edwin Hubble (1889–1953)
Een Amerikaanse astronoom die in 1929 ontdekte dat sterrenstelsels van ons af bewegen, en dat hoe verder ze weg zijn, hoe sneller dat gaat. Dit was het bewijs dat het heelal zich daadwerkelijk aan het uitbreiden is.
Samen leidden deze ideeën tot de basis van wat wij nu de oerknaltheorie noemen.
Waar komt de term "Big Bang" vandaan?
De grappige ironie is dat de naam "Big Bang" oorspronkelijk bedoeld was als een spotnaam! Fred Hoyle (1915–2001) Een Britse astronoom die helemaal niet geloofde in de oerknal. Hij had zijn eigen idee, de Steady State-theorie, waarin het heelal eeuwig zou blijven bestaan en steeds nieuwe materie werd gevormd. In een radioprogramma van de BBC in 1949 gebruikte hij de term "Big Bang" om het idee van Lemaître een beetje belachelijk te maken. Hij bedoelde het als iets onzinnigs: "Wat? Alles begon met één grote knal?" Toch bleef die naam hangen, en tegenwoordig is het wereldwijd de standaardterm voor de theorie van het ontstaan van het universum.