Een Progress bevoorradingstuig in een baan om de Aarde
Foto: NASA

De Russische Progress ruimtetuigen zijn onbemande bevoorradingscapsules die in de ruimte gebracht worden door middel van Russische Soyuz draagraketten en waarvan het ontwerp afgeleidt werd van dat van de Soyuz ruimtetuigen. Toen de Sovjet Unie begin de jaren 70 begon met zijn langdurige bemande ruimtemissies zocht men een manier om kosmonauten in de ruimte te bevoorraden aangezien deze maar een beperkte hoeveelheid cargo konden meenemen met de Soyuz ruimtecapsules.

Zo ontwikkelde het ontwerpbureau TsKBEM een variant van de Soyuz capsule die zich kon koppelen aan de Salyut ruimtestations en aan boord kon vracht die noodzakelijk was voor de ruimtevaarders. Deze Progress bevoorradingsmodule bleek later van essentieel belang te zijn in het bemande Russische ruimteprogramma en is vandaag de dag een belangrijk onderdeel uit het International Space Station project doordat het dit ruimtestation drie tot vier maal per jaar voorziet van nieuwe levensmiddelen, brandstof en experimenten. 

De Progress M bevoorradingscapsule. 

Door de jaren heen werden verschillende varianten van de Progress bevoorradingscapsules ontwikkeld maar deze bestaan allemaal uit drie compartimenten waarvan één dient om cargo in onder te brengen, een ander om brandstof in op te slaan en een derde dient als technisch gedeelte waarin zich ondermeer de raketmotoren in bevinden. Aangezien de Progress ruimtetuigen onbemand zijn, vergroot dit het laadvermogen doordat er ondermeer geen hitteschild of cockpit in onder gebracht werd. Deze extra cargoruimte is van zeer groot belang aangezien men heeft uitgerekend dat één kosmonaut in de ruimte dagelijks 30 kilogram aan levensmiddelen of goederen verbruikt. Elke Progress heeft een lengte van 7,2 meter, een diameter van 2,7 meter en kan tot zes maanden gekoppeld blijven aan een ruimtestation waarna het zich zal losmaken en integraal zal opbranden in de atmosfeer van de Aarde. Uniek aan deze Russische ruimtetuigen is dat deze volledig automatisch vliegen en kunnen koppelen aan het ISS ruimtestation of de vroegere Salyut en Mir ruimtestations. Indien nodig kan een kosmonaut in de ruimte of de vluchtleiding op Aarde de besturing manueel overnemen. Na het ongeval met het Amerikaanse ruimteveer Columbia in 2003 bleek de Progress van onschatbare waarde te zijn aangezien dit ruimtetuig toen nog het enige transportmiddel was waarmee men cargo en brandstof naar het ISS kon brengen. In de toekomst zal de Russische Progress bevoorradingsmodule deels vervangen worden door de Europese Automated Transfer Vehicle (ATV) die tot 7,5 ton aan cargo in de ruimte kan brengen. Rusland werkt ondertussen wel aan het ontwerp van een gloednieuw bevoorradingsmiddel dat de naam Parom kreeg. Dit tuig zou in de toekomst 15 ton aan vracht naar het ruimtestation moeten brengen.

Lancering van een Progress M bevoorradingscapsule door een Soyuz raket. 

De eerste generatie (1987 - 1990)

Het toenmalige Russische ontwerpbureau TsKBEM (nu RKK Energia) begon in 1973 met het ontwerp van de eerste generatie Progress bevoorradingsmodules waarna in februari 1974 dit ontwerp klaar was en een eerste Progress ruimtetuig in november van dat zelfde jaar gebouwd werd. Op 20 januari 1978 werd uiteindelijk de Progress 1 gelanceerd met een zelfde raket als waarmee men de bemande Soyuz ruimtecapsules in een baan om de Aarde brengt. De Progress 1 koppelde zich probleemloos aan het Russische Saljoet 6 ruimtestation. Dankzij het succes van deze bevoorradingstuigen kon de Sovjet-Unie gedurende lange perioden kosmonauten in de ruimte houden. De eerste Progress ruimtetuigen hadden bij het lanceren een gewicht van 7,02 ton en hadden aan boord 2,3 ton cargo. In tegenstelling tot de hedendaagse Progress bevoorradingsmodules had deze eerste variant een lengte van 8 meter en beschikte deze niet over twee zonnepanelen. Er werden 42 van deze tuigen gebouwd en de laatste werd gelanceerd in mei 1990 waarna de Progress M het werk overnam.

Progress M (1989 - heden)

De eerste nieuwe variant van de Progress bevoorradingsmodule kreeg de naam Progress M. De eerste 43 vluchten die men uitvoerde met deze ruimtetuigen stonden helemaal in het teken van het bevoorraden van het Russische Mir ruimtestation. Dankzij deze vernieuwde versie kon men 100 kilogram meer naar het ruimtestation brengen. Doordat de 7,2 meter lange Progress M nu over twee zonnepanelen beschikte, kon deze tot 30 dagen autonoom in een baan om de Aarde verblijven. Aan boord van deze Progress M bevoorradingstuigen werd ook een Raduga terugkeercapsule in ondergebracht waarmee men 150 kilogram kan terugsturen naar de Aarde alvorens het bevoorradingstuig op het eind van zijn levensduur opbrandt in de atmosfeer. Bij het lanceren heeft de Progress M een gewicht van 7,13 ton en het compartiment waarin deze cargo wordt in onder gebracht heeft een volume van 7,6 kubieke meter. Vandaag de dag wordt de Progress M nog steeds ingezet en brengt deze cargo, brandstof en experimenten naar het internationaal ruimtestation ISS waar het zich koppelt aan het Russische segment.

Progress M1 (2000 - heden)

Rusland ontwikkelde de Progress M1 om meer brandstof naar een ruimtestation te kunnen brengen. In totaal kan de Progress M1 1,9 ton aan brandstof meenemen maar hierdoor is het laadvermogen van de traditionele cargo minder. In 2000 werd de eerste Progress M1 gelanceerd en deze ruimtetuigen kunnen door zowel Sojoez-U alsook Sojoez-FG raketten in de ruimte gebracht worden.

Progress M2

De Progress M2 bevoorradingscapsule werd ontworpen om het Russische Mir 2 ruimtestation te bevoorraden maar wegens financiële problemen werden deze plannen nooit in de praktijk omgezet. Deze variant had normaal moeten gelanceerd worden door middel van een Zenit raket en zou een langere service module gehad hebben.

Kris Christiaens

K. Christiaens

Medebeheerder & hoofdredacteur van Spacepage.
Oprichter & beheerder van Belgium in Space.
Ruimtevaart & sterrenkunde redacteur.

Dit gebeurde vandaag in 1974

Het gebeurde toen

De Amerikaanse ruimtesonde Mariner 10 vliegt op een afstand van 703 kilometer langs het oppervlak van de kleine planeet Mercurius. Tot 3 april 1974 werden foto's genomen van de planeet Mercurius door Mariner 10 en het ruimtetuig merkte een zwak magnetisch veld op bij de planeet. De instrumenten aan boord van Mariner 10 merkten ook zeer grote termepartuursverschillen in dag en nacht op bij deze planeet: tussen -183 en 187° C. In totaal nam de sonde tijdens deze eerste passage 2300 foto's.Dit onbemande ruimtetuig werd op 3 november 1973 in de ruimte gebracht en werd het eerste ruimtevaartuig dat twee planeten bezocht tijdens één ruimtemissie. Foto: NASA

Ontdek meer gebeurtenissen

Redacteurs gezocht

Ben je een amateur astronoom met een sterke pen? De Spacepage redactie is steeds op zoek naar enthousiaste mensen die artikelen of nieuws schrijven voor op de website. Geen verplichtingen, je schrijft wanneer jij daarvoor tijd vind. Lijkt het je iets? laat het ons dan snel weten!

Wordt medewerker

Steun Spacepage

Deze website wordt aan onze bezoekers blijvend gratis aangeboden maar om de hoge kosten om de site online te houden te drukken moeten we wel het nodige budget kunnen verzamelen. Ook jij kunt uw bijdrage leveren door ons te ondersteunen met uw donatie zodat we u blijvend kunnen voorzien van het laatste nieuws en artikelen boordevol informatie.

23%

Sociale netwerken