De Mercury-Redstone 2 ruimtevlucht was de tweede missie waarbij een Mercury ruimtecapsule zou gelanceerd worden door middel van een Redstone raket en was eveneens ook de derde lancering uit het Amerikaanse Mercury ruimteprogramma. Dit maal zou de Mercury ruimtecapsule niet onbemand zijn maar zou de chimpansee Ham zich bevinden in de capsule die voor deze belangrijke missie speciaal opgeleid werd maar tijdens de ruimtevlucht deden zich tal van technische problemen voor waardoor nog maar eens bewezen werd dat het Mercury programma nog steeds niet klaar was om een eerste mens te lanceren.
Voor deze ruimtevlucht werden 6 chimpansees en 20 medische specialisten en dierentrainers opgeleid en getraind, die afkomstig waren van de Holloman luchtmachtbasis in New Mexico, op de Cape Canaveral lanceerbasis waar men gedurende drie weken lang alle 6 chimpansees trainde in tal van simulators. De dag voor de ruimtevlucht werd de chimpansee Ham gekozen als primaire bemanning voor deze Mercury-Redstone 2 missie omwille van zijn goed humeur en te veel aan energie en het vrouwelijke chimpanseetje Minnie werd als als back-up crew gekozen. Ham dankte zijn naam aan het Holloman Aerospace Medical Center en was afkomstig uit Kameroen waar zijn originele naam Chang was. De chimpansee werd op 31 januari 1961 in de kleine Mercury ruimtecapsule geplaatst die zich op lanceercomplex 5 van Cape Canaveral bevond maar wegens enkele technische kleine probleempjes kon de aftelling maar vier uur later dan gepland gestart worden.
Uiteindelijk werd Ham op 31 januari gelanceerd maar enkele minuten na de lancering merkten de computers op dat de vlieghoek van de raket met de Mercury ruimtecapsule minstens één graad te hoog was en 2 minuten en 17 seconden na de lancering deed zich plots een probleem voor in de raketmotor waardoor een “Mayday” signaal werd doorgestuurd naar reddingsteams op zee en het Launch Escape System werd geactiveerd. Door deze onverwachte problemen liep de vlucht nu helemaal anders dan gepland en de Mercury ruimtecapsule behaalde nu een snelheid van 2,29 meter per seconde in plaats van de 1,97 meter per seconde die de vluchtleiding voorzien had. De snelheid van de capsule kon niet meer worden geminderd en hierdoor bevond de chimpansee zich maar liefst 6,6 minuten in een gewichtloze omgeving in plaats van de vooropgestelde 4,9 minuten. Doordat de vlucht ander verliep dan voorzien bereikte Ham een hoogte van 253 kilometer (in plaats van de geplande 185 kilometer hoogte) en bereikte hij tijdens zijn vlucht een maximale snelheid van 9.426 kilometer per uur. Iets meer dan 16 minuten na de lancering landde Ham met zijn Mercury ruimtecapsule uiteindelijk in de Atlantische Oceaan op een afstand van 679 kilometer van het lanceercomplex maar tot ieders grote verbazing had Ham zijn ruimtevlucht overleefd ondanks dat hij tijdens de terugkeer in de atmosfeer een valversnelling van 14,7 g ondervond. Camera’s die zich aan boord van de Mercury capsule bevonden toonden Ham’s reactie op zijn gewichtloosheid maar toonden ook aan hoeveel stof en brokstukken er rondzweefden in de ruimtecapsule tijdens de missie.
De Mercury ruimtecapsule was 96 kilometer van het dichtstbijzijnde schip terecht gekomen in de oceaan en 27 minuten na zijn landing werd de capsule een eerste keer opgemerkt door een verkenningsvliegtuig waarna reddingshelikopters de chimpansee met zijn capsule kwamen ophalen. Toen de ruimtecapsule zelf uit het water getild werd door een helikopter merkte men al gauw op dat deze 363 kilogram zwaarder woog door water in de capsule dan voorzien en later stelde men vast dat in het hitteschild van de capsule zich enkele gaten bevonden die ontstaan waren door de impact met het water tijdens de landing. Eenmaal de capsule zich uiteindelijk op het dek van het schip de USS Donner bevond werd Ham bevrijd uit de ruimtecapsule en bleek deze zich in goede conditie te bevinden. Tijdens zijn lancering was Ham 3 jaar en 8 maanden oud en na zijn spectaculaire ruimtevlucht verhuisde het dier naar de National Zoo van Washington waar hij 17 jaar verbleef en in 1981 opnieuw verhuisde naar een zoo in North Carolina waar hij leefde met andere chimpansees. Ham overleed op 25 jarige leeftijd en werd begraven in het New Mexico Museum of Space History, de Mercury ruimtecapsule die tijdens deze missie gebruikt werd is nog steeds te bewonderen in het California Science Center van Los Angeles.