Bij waarnemingen met ESO’s Very Large Telescope is ontdekt dat in de krachtige materiestromen die door superzware zwarte gaten in de kernen van sterrenstelsels worden uitgestoten sterren kunnen ontstaan. Het is voor de eerst dat waarnemingen hebben bevestigd dat in zo’n extreme omgeving stervorming kan optreden. De ontdekking heeft allerlei gevolgen voor ons begrip van de eigenschappen en de evolutie van sterrenstelsels. De resultaten worden in het tijdschrift Nature gepubliceerd.
De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA heeft op woensdag 2 juli 2014 haar eerste satelliet in de ruimte gebracht die de uitstoor van CO2 (koolstofdioxide) in de atmosfeer van de Aarde gaat meten. Met het Orbiting Carbon Observatory 2 (OCO-2) willen wetenschappers uiteindelijk de menselijke en natuurlijke uitstoot van het broeikasgas gedetailleerd in kaart brengen.
NGC 5128 is het beroemde lensvormige sterrenstelsel in het sterrenbeeld Centaurus (Centaur). Dit sterrenbeeld is gelegen aan de zuidelijke hemelkoepel. Vanaf de breedte van de Benelux is alleen het noordelijk deel van het sterrenbeeld te zien, en dan nog slecht omdat het maar net boven de zuidelijke horizon uitkomt. De grootte van NGC 5128 bedraagt 25.7’ bij 20’ en de helderheid van het deep-sky object bedraagt magnitude 6.6. NGC 5128 heeft een zeer herkenbare band van kosmisch stof dat zich rondom het stelsel bevindt. Het hemelobject werd op 29 april 1826 ontdekt door de Schotse astronoom James Dunlop. NGC 5128, ook wel 'Centaurus A' genoemd, bevindt zich op een afstand van ongeveer 12 miljoen lichtjaar van de Aarde en heeft een massa van ongeveer 1 biljoen zonnemassa's. De vorm is eerder elliptisch en de afmetingen bedragen 150 000 × 120 000 lichtjaar.
Een coronale massa uitstoot (of CME) is een grote gasbel doordrenkt met magnetische veldlijnen die door de zon weggeblazen worden met een tijdsduur van enkele tientallen minuten tot enkele uren. De eerste bewijzen van deze dynamische evenementen kwamen van observaties met een coronagraaf aan boord van de ruimtesonde OSO 7 tussen 1971 tot 1973.
Amerikaanse vluchtleiders hebben voor het laatst contact met de ruimtesonde Pioneer 10 die zich op dat moment 12 miljard kilometer van de Aarde bevindt. De Pioneer 10 reist richting de ster Aldebaran in het sterrenbeeld Stier (Taurus) waar hij over meer dan 2 miljoen jaar zou moeten aankomen. Na zijn lancering in maart 1972 vloog Pioneer 10 op 4 december 1974 op een afstand van 200 000 kilometer langs de planeet Jupiter. Omdat Pioneer 10 zich buiten ons zonnestelsel zal begeven, ontwierp NASA een gouden plaquette met daarop ondermeer een naakte man en vrouw en een illustratie van ons zonnestelsel. Foto: NASA
Deze website wordt aan onze bezoekers blijvend gratis aangeboden maar om de hoge kosten om de site online te houden te drukken moeten we wel het nodige budget kunnen verzamelen. Ook jij kunt uw bijdrage leveren door ons te ondersteunen met uw donatie zodat we u blijvend kunnen voorzien van het laatste nieuws en artikelen boordevol informatie.