In april 2015 is het exact 25 jaar geleden dat de Verenigde Staten tijdens een Space Shuttle-missie de legendarische Hubble Space Telescope in de ruimte brachten. De astronomie heeft de afgelopen 25 jaar revolutionaire ontwikkelingen en ontdekkingen gekend die voor een groot deel te danken zijn aan het succes van de Hubble Space Telescope. Om dit zilveren jubileum in de kijker te zetten, selecteerde Spacepage 25 legendarische foto's van planeten, planetaire nevels, stervormingsgebieden en sterrenstelsels. Alvast veel kijkplezier ...
In 1923 opperde de Duitse natuurkundige Hermann Oberth (1894-1889) het idee om een telescoop in een lage baan om de Aarde te brengen teneinde waarnemingen te verrichten zonder de hinderlijke Aardse atmosfeer. In 1946 werkte de Amerikaanse natuurkundige Lyman Spitzer (1914-1997) het idee verder uit en in 1966 realiseerde NASA het idee met de lancering van 4 ruimtetelescopen in de OAO-reeks (Orbiting Astronomical Observatory).
Hoe zagen sterrenstelsels er elf miljard jaar geleden uit? Op deze vraag probeerden sterrenkundigen met behulp van de Hubble ruimtetelescoop een antwoord te vinden om na te gaan of de bekende Hubble classificatie ook toen al zou kunnen gebruikt worden. Het uiteindelijk antwoord is dat toen de vorm, kleur en grootte van sterrenstelsels nauwelijks veranderd is.
Edwin Hubble (1889 – 1953) was één van de grootste astronomen uit de geschiedenis. Hij werd niet enkel bekend door zijn Hubble-constante maar hij was ook de man die in 1923 kon bewijzen dat vreemde 'spiraalnevels' eigenlijk sterrenstelsels zijn. Hubble fotografeerde als eerste enkele sterrenstelsels vanop de Mount Wilson sterrenwacht in Californië. Op deze manier kon hij voor het eerst de structuur waarnemen van deze objecten.
NGC 2261 is een prachtige reflectienevel in het sterrenbeeld Monoceros (Eenhoorn) dat ook bekend is onder de naam 'Hubble's Variable Nebula'. Deze nevel, met een magnitude van 11, heeft een specifieke vorm die misleidend kan zijn voor iemand die geen idee heeft naar wat hij aan het kijken is. Zo wordt dit deep-sky object door zijn vorm soms verward met een komeet. De top van deze nevel is echter een ster (R Monocerotis) en hoe dichter je bij deze ster komt, des te helderder de nevel wordt. NGC 2261 bevindt zich op een afstand van ongeveer 3 000 lichtjaar en het object is 2 x 4 boogminuten groot. Op 26 januari 1949 werd deze nevel gebruikt door Edwin Hubble als testobject voor de toen nieuwe Hale Telescope die deel uitmaakte vanhet Palomar Observatory. Doordat zowel de helderheid van de ster R Monocerotis alsook de helderheid van de nevel varieert, kreeg dit object de bijnaam 'Hubble's Variable Nebula'.
Als we op een donkere nacht boven ons heen kijken, zien we ongeveer in het centrum van de nachtelijke hemel een band waarin de sterren zeer dicht bij elkaar staan. Deze strook kennen we beter als de 'Melkweg'. Dit is het sterrenstelsel waar wij, de Aarde, deel van uitmaken. Sterrenstelsels zijn dus gebieden met grote verzamelingen van sterren en deze hebben vrijwel allemaal een spiraal-, schijf- of bolvormige structuur.
Lancering van de International Ultraviolet Explorer (IUE) ruimtetelescoop. IUE was de eerste astronomische satelliet in een hoge omloopbaan rond de Aarde. Deze ruimtetelescoop kon ultraviolette straling waarnemen die niet door de ozonlaag kan penetreren en daarom niet waarneembaar is met telescopen op Aarde. Belangrijke observaties van de IUE waren ondermeer de komeet van Halley die in 1986 het binnenste deel van het zonnestelsel bezocht, de eerste observatie vanuit de ruimte van de met het blote oog zichtbare supernova SN 1987A en de evolutie van de atmosfeer van Jupiter na de inslag van Komeet Shoemaker-Levy 9 in 1994. Foto: NASA
Deze website wordt aan onze bezoekers blijvend gratis aangeboden maar om de hoge kosten om de site online te houden te drukken moeten we wel het nodige budget kunnen verzamelen. Ook jij kunt uw bijdrage leveren door ons te ondersteunen met uw donatie zodat we u blijvend kunnen voorzien van het laatste nieuws en artikelen boordevol informatie.