Het is een waardige FAQ in de astrofotografie: 'Hoe lang moet ik belichten'? Het hangt van veel factoren af, die worden uitgelegd in 2 onderverdelingen. Eerst worden enkele basismethoden uitgelegd, daarna worden de verschillende factoren besproken en vervolgens gaan we de goede belichtingstijd voor jouw doel, camera, hemelomstandigheden, film, ? berekenen.
I.1. Beginmethode
Als je eenmaal een camera, film en statief of een andere volgmethode
hebt, is de volgende stap het zoeken naar de juiste belichtingstijd.
Voor je eerste opnamen is het voldoende te experimenteren met
belichtingstijden, zodat je weet wat de camera, film, de kwaliteit van
de hemel bij je thuis je maximaal kan bieden.
Zoek een helder
sterrenbeeld in de hemel waar er minst lichtpollutie is. Eventueel kan
je een sterrenbeeld zoeken met een heldere nevel (bv. Orion) om te
kijken hoe die zich afbeeldt op de film. Maak opnamen met
achtereenvolgens 5, 15, 30 seconden. Vervolgens kan je met je statief
of met een andere volgmethode langere belichtingen gaan maken. Ga voor
je eerste opnames nooit verder dan 10 minuten.
I.2. Factoren
Doel
Deze factor is afhankelijk van wat je zelf wilt fotograferen. Stel dat je het sterrenbeeld Orion gaat fotograferen. Wil je enkel de sterrenbeeldfiguur op de foto, dan zal een belichting van 10 seconden volstaan. Wil je echter ook zwakkere sterren op de foto, dan zal zo'n 5 à ±0 minuten genoeg zijn. Maar wil je dan nog eens bijvoorbeeld de zwakke Paardekopnevel op de foto, dan zal een belichtingstijd langer dan een halfuur nodig zijn.
Filmgevoeligheid (G)
Logischerwijze is de gevoeligheid van de film een cruciaal aspect. Je
zal met een 1600 ASA film korter moeten belichten dan met een 100 ASA
film, maar het contrast zal er sterk op achteruitgaan.
Voor
belichtingstijdberekening moet je de gevoeligheid als factor in ASA of
ISO gebruiken, niet de verouderde waarde in DIN.
Openingsverhouding (f)
De openingsverhouding, of de lichtsterkte van je camera is de 2e factor die zal gebruikt worden in de formule om de geschikte belichtingstijd te vinden. Een camera met een openingsverhouding kleiner dan 2.8 is zeer geschikt voor astrofotografie.
Helderheid (H)
De meest logische factor, de helderheid van het te fotograferen object. In deze formule gelden geen magnitudes, maar een fictieve helderheid: hier 'H' genoemd.. De B-waarden zijn speciaal berekend voor de formule, en geven na berekening een correcte weergave van de belichtingstijd.
Hieronder ziet u de verschillende H-waarden voor heel wat objecten.
Maanfase |
Dunne maansikkel
|
Maansikkel
|
Kwartier
|
Wassende maan
|
Volle maan
|
Aardeschijn
|
B-waarde |
10
|
20
|
40
|
80
|
200
|
0.01
|
Maaneclips |
Volle maan
|
Rand Schaduw
|
Totaliteit *
|
B-waarde |
200
|
0.05
|
0.005
|
*varieert bij elke maansverduistering
Zoneclips |
Zon
|
Protuberansen
|
Binnencorona
|
Buitencorona
|
Eclips hemel
|
B-waarde |
10 000 000
|
100
|
50
|
0.5
|
0.01
|
Planeten |
Venus
|
Mars
|
Jupiter
|
Saturnus
|
Uranus
|
B-waarde |
2000
|
60
|
30
|
10
|
4
|
Deepsky |
Kern M42
|
Meeste nevels
|
Kern M31
|
Meeste sterrenstelsels
|
Melkweg
|
Perfecte nachthemel
|
B-waarde |
0.001
|
0.0001
|
0.0002
|
0.00001
|
0.00001
|
0.000 002
|
I.3.Berekenen van de belichtingstijd
Nu we weten welke factoren we zullen nodig hebben in de formule en wat ze betekenen, gaan we over tot het berekenen van de geschikte belichtingstijd. De 3 factoren kunnen we in 1 formule gieten:
B = (f?)/(G x H)
waarin B staat voor belichtingstijd, f voor openingsverhouding, G voor
de filmgevoeligheid in ASA en H de helderheid van het object.
Toepassingen op de formule B = (f?)/(G x H)
- Je hebt een Canon AE-1 camera met een telelens met een openingsverhouding van f/3.5. Je gebruikt een film van 50 ASA. Je wilt de fijne maansikkel boven de horizon gaan fotograferen. Je vult de waarden in de formule in en je bekomt:
(3.5?)/(50 x 10) =B = 0.025 = 1/40 seconde
Als je nu gaat kijken op je camera zal je 1/40 seconde niet vinden. De dichtsbijzijnde waarden zijn 1/30 en 1/60 seconde. Voor ons doel zal 1/30 seconde wel volstaan. Maar probeer toch ook eens andere sluitertijden, want je bent nooit zeker van bepaalde waarden. (film kan bijvoorbeeld door grote warmte een lagere ASA-waarde gekregen hebben, of de Maansikkel is toch iets zwakker omdat die zich laag boven de horizon bevindt).
- Je hebt een spiegelreflexcamera met een fisheye-lens met een openingsverhouding van f/2.8. Je zou graag de Melkweg fotograferen over de gehele hemel met een 100 ASA film. Je gebruikt een volgplankje waardoor de sterren geen strepen vormen. Je bekomt deze formule:
B = (2.8?)/(100 x 0.00001) = B = 7840 sec = 130 minuten
Als dat niet lang is! 130 minuten is te lang om te gaan belichten. Tevens zal je volgplankje fouten opleveren na ruim 2 uur volgen. Dus kies je voor een erg gevoelige film, want zoveel contrast heb je nu ook niet nodig bij het fotograferen met een groothoeklens:
B = (2.8?)/(800 x 0.00001) = B = 960 sec = 16 minuten
Dat is al heel wat beter, en een belichtingstijd van 16 minuten is erg
voordelig.
Zo zie je dat de belichtingstijd afhankelijk is van veel factoren, om nog niet te spreken van de helderheid van de hemel, de kwaliteit van je film, enz... Vaak zul je een overeenkomst moeten maken tussen camera, film en object.