Het Observatorio de Sierra Nevada (OSN) in Spanje
Foto: Ovidiu & Gabriela Vaduvescu

De wortels van de moderne sterrenkunde in Andalusië, Spanje’s zuidelijkste autonome regio, liggen bij de samenwerking van Spaanse astronomen met hun collega’s van de Jesuït universiteit te Georgetown (JUG) nabij Washington D.C. in de VSA. In 1902 werd een sterrenwacht opgericht op de universiteitscampus van Cartuja ten noorden van Granada. Medio de jaren '50 bleek de urbanisatie en de ermee gepaard gaande lichtvervuiling een probleem en keken de astronomen uit naar een nieuwe donkere locatie in de nabij gelegen Sierra Nevada bergketen.

In de zomer van 1964 koos een team van astronomen, waaronder de Spanjaard Teodore Vives Soteras (1926) en de Fransman Jean Rösch (1915-1999) de 2 500 m hoge “Mojon del Trigo” piek nabij Pradollano als nieuwe locatie. Vanaf 1966 werd er op het OMT – Observatorio el Mojon del Trigo waarnemingen verricht met een 32 cm (f/14) Cassegrain reflector geschonken door de Jezuïeten universiteit van Georgetown in Washington DC – VSA. Algauw kwam een internationale samenwerking tot stand met het Britse Royal Observatory Greenwich, het Franse Pic-du-Midi en het Duitse Max Planck Instituut voor Astronomie (MPIA). In juli 1975 leidde de internationale samenwerking tot het oprichten van de IAA – Instituto de Astrofisica de Andalucia, hetgeen resulteerde in het bouwen van twee sterrenwachten in Andulisië; de CAHA sterrenwacht op de 2170m hoge Calar Alto (Centro Astronomico Hispano-Aleman) en het OSN – Observatorio de Sierra Nevada. Voor deze laatste diende een locatie te worden gezocht aangezien Britse en Franse astronomen telescopen aanboden maar een hoger gelegen observatorium verkozen. Bovendien verwierf de IAA geen eigendomsrechten voor de OMT sterrenwacht en in 1978 werd de 2 850 m hoge "Loma de Dilar" geselecteerd als locatie voor het OSN. Eind oktober 1981 werd de bouw van het OSN - Observatorio Sierra Nevada, temidden de skipistes van Spanje's grootste nationale park, voltooid. Naast kleinere gebouwtjes, werd een observatorium met twee geschonken koepels gerealiseerd. Het rechthoekige 10 bij 20 meter grote hoofdgebouw staat precies West-Oost georienteerd en biedt plaats aan een zestal astronomen. In 1982 schonken de Fransen een 0,60 m Cassegrain telescoop voor de 5m koepel en in 1983 schonken de Britten een 0,75 m Steavenson reflector (spiegeltelescoop) voor de 8m koepel. Gedurende 1982-1989 verkregen de astronomen zeer bevredigende observaties en werd een rijke ervaring opgedaan met gespecialiseerde software voor het aansturen van de telescopen alsook voor data reductie & verwerking. Een nieuwe generatie gevoelige instrumenten vereiste echter grotere telescopen en de IAA-astronomen begonnen hun zoektocht naar 1 m klasse telescopen.

OSNDe auteur op de 2 850 m hoog gelegen OSN-sterrenwacht met van links naar rechts, een GPS-pier,
de koepel van de 60cm Ritchey-Chrétien,  de container met C-14 en het hoofdgebouw
met 6m en 8m koepels, die respectievelijk de 90 cm en de
150 cm telescopen herbergen - Foto: Philip Corneille

Het OSN gebouw was dan wel geconstrueerd met zware steunpilaren teneinde toekomstige zwaardere telescopen te kunnen herbergen, maar de 5 & 8 meter diameter koepels vereisten instrumenten op een equatoriale montering. Terwijl een IAA-comité zich over het budget boog, had Professor Alvaro Giménez zijn Chinese collega Hu Ninsheng uitgenodigd voor een bezoek aan OSN. Professor Hu Ninsheng was tevens directeur van de Nanjing Astronomische Instrumenten Fabriek (NAIF) in de Jiangsu provincie van China. Tijdens het bezoek bevestigde Hu Ninsheng dat de infrastructuur voldeed om grotere telescopen te herbergen. In november 1987 werd een contract getekend met het Chinese NAIF om twee moderne Ritchey-Chrétien telescopen te bouwen; een 0,90 m en een 1,50 m reflector. Beide vereisten een f/8 openingsverhouding (diafragma getal), dubbele Nasmyth foci en een computer gestuurde alt-azimutale vorkmontering. Beide telescopen werden in samenwerking met de Chinese Academie van Wetenschappen gebouwd tussen juni 1988 en mei 1991. Op 25 augustus 1991 werden beide telescopen in het OSN gebouw geplaatst; de 0,90 m telescoop vereiste een 6,5m koepel en de 1,50 m telescoop paste in de 8m koepel. In december 1991 zagen beide telescopen "First light". Optische kalibratie en uitlijningstesten werden uitgevoerd met het door ESO geleende ANTARES Shack-Hartmann golfrontsensor instrument. Verdere tests, met medewerking van professor Hu Ninsheng, volgden in de zomer van 1992 en in november 1992 werden beide telescopen aanvaard. Op 7 oktober 1993 werden beide telescopen officieel ingehuldigd door de Ministers van onderwijs en wetenschappen. Hierna werd een eerste generatie instrumenten op beide telescopen geïnstalleerd. De 1,50m telescoop werd uitgerust met de ALFOSC spectrograaf (Alhambra Faint Object Spectrograph & Camera) voor stervorming observaties en verkreeg in 1995 de multi-functionele optische glasvezel ALBIREO spectrograaf voor de studie van sterrenstelsels tot magnitude 18. De 0,90m telescoop wordt voornamelijk ingezet voor fotometrische observaties en is uitgerust met de Strömgren fotometer voor de studie van variable sterren.

OSNDe 90 cm (T90) OSN Ritchey-Chrétien reflector, gebouwd door het Chinese NAIF, staat op een 25 ton zware
alt-azimutale montering in karakteristieke paarse kleur. De T90 wordt voornamelijk gebruikt voor
fotometrie van variabele sterren - Foto: Philip Corneille

De OSN telecopen testten tevens de ALFOSC (Alhambra Object Spectrograph and Camera) spectrograaf en werken nauw samen met de observatoria op het Canarische eiland La Palma. Naast het hoofdgebouw van de OSN sterrenwacht staan nog twee bijgebouwen. De afzonderlijke koepel herbergt een 60 cm Ritchey-Chrétien reflector, uitgerust met de BOOTES-IRcamera geoptimaliseerd voor infra-rood waarnemingen van Gamma Ray Bursts (GRB) voor het geautomatiseerde BOOSTER (Burst Observer & Optical Transient Exploring System) programma. Kleinere rechthoekige gebouwtjes herbergen een seeing monitor en twee Celestron C-14 Schmidt-Cassegrain telescopen (SCT) voor observaties van de Maan, planeten en het opvolgen van asteroïden. In de jaren 1990 werden diverse C-14 telescopen gebruikt in projecten zoals SLOT (Solar Luminosity Oscillations Telescope) en SATI (Spectral Airglow Temperature Imager). De T35 SCT werd gesponsord door het Marie Curie reintegratie fonds van de Europese gemeenschap. In 2012 werd de buitengewone kwaliteit van de nachtelijke hemel boven het oostelijke deel van Andalusië officieel beschermd door de regionale wetgeving. Hierdoor is de steppewoestijn regio met diverse natuurparken over een oppervlakte van 3788 vierkante kilometer de grootste zone in Europa met een specifieke bescherming tegen lichtvervuiling!

Anno 2014 worden beide hoofd-telescopen van de OSN-sterrenwacht ingezet voor een resem van activiteiten, waaronder de opvolging van onbemande ruimtevaart missies zoals Cassini-Huygens (1997: Saturnus) en de CoRoT (2006: Exoplaneten) ruimtetelescoop. Beide 1m klasse telescopen werden tevens geautomatiseerd waardoor deze toegankelijker zijn geworden voor internationale projecten en doctoraatsstudenten.

Philip Corneille

Philip Corneille

Sterrenkunde redacteur.Fellow van de British Interplanetary Society (BIS).Fellow of the Royal Astronomical Society (RAS).