In het begin van de zeventiende eeuw begon de ontwikkeling van de telescoop als een wetenschappelijk instrument dat een nieuw venster bood op het universum. In 1609 werd de Italiaanse natuurkundige Galileo Galilei (1564-1642) de eerste astronoom om objecten aan de nachtelijke hemel met een telescoop te bestuderen. Hij deed waarnemingen van kraters op de Maan, de schijngestalten van de planeet Venus en ontdekte de vier grote manen van Jupiter; Io, Europa, Ganymedes en Callisto.
Tijdens de eerste Wereldoorlog (1914-1918) werden vliegtuigen, naast bombardementen en luchtgevechten, tevens ingezet als fotografisch platform voor verkenningen van het vijandelijk gebied. Dankzij de ervaringen van deze bemanningen werd niet alleen de luchtfotografie verwezenlijkt maar werd tevens het nut van de luchtvaart voor astronomische doeleinden ingezien.
In augustus 1839 werd het Pulkowa observatorium te Sint-Petersburg in Rusland officieel geopend door tsaar Nicolaas I. Deze imposante keizerlijke sterrenwacht werd bekend als eerste “moderne” observatorium van de 19de eeuw. Onder de deskundige leiding van de Duits-Russische astronoom Friedrich von Struve, opgevolgd in 1861 door zijn zoon Otto Wilhelm von Struve (1819-1905), beschikte de Pulkowa sterrenwacht over een 0,38 m refractor (lenzen telescoop), één van de beste instrumenten uit die tijd.
Sinds de oudheid staarden mensen naar de wonderen van de nachtelijke hemel en koppelden hun waarnemingen aan het praktische; het samenstellen van een kalender ingedeeld in dagen, weken, maanden en jaren. Het nauwkeurig bijhouden van de seizoenen was belangrijk voor de landbouw zodat men wist wanneer men kon zaaien en oogsten.
Sinds de 18de eeuw heeft de mensheid het besef dat onze Zon een ster is, en met dit besef kwam de vraag of er rond andere sterren ook werelden draaien. Astronomen beschikten echter niet over de apparatuur om planeten rond andere sterren op te sporen. De helderheids ratio tussen een ster en mogelijke planeten, voor Aardachtige planeten van grootte orde 10 miljard, bleek het grootste struikelblok om exoplaneten (planeten rond andere sterren) direct waar te nemen.
Sinds haar oprichting in 1962 beheert de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO - European Southern Observatory) drie observatoria in Chili: (1) San Pedro de Atacama met de ALMA radio telescopen, (2) Paranal met de Very Large Telescope interferometer en (3) La Silla met 4,0 m klasse telescopen. In november 1963 verkoos ESO, na maanden van site onderzoek, het 2400 m hoog gelegen La Silla in het Zuid-Amerikaanse Andes gebergte in Chili boven de 1100 m Klavervlei site in Zuid-Afrika als locatie om haar eerste observatorium uit te bouwen.
In maart 1840 maakte de Amerikaanse chemicus John William Draper (1811-1882) de allereerste astrofoto. Het object was de Maan en hij gebruikte een 13 cm reflector (spiegelkijker) met 20 minuten fotografische belichtingstijd, een technische uitvinding van de Franse wetenschappers Joseph Nicéphore Niépce (1765-1833) en Louis Daguerre (1787-1851) aan het eind van de jaren 1820.
De Vaticaanse sterrenwacht (Specola Vaticana) vond z’n oorsprong in de hervorming van de Juliaanse kalendernaar de huidige Gregoriaanse kalender in 1582. Paus Gregorius XIII keurde deze kalender goed voor alle Katholieke landen en sinds de 18de eeuw wordt de Gregoriaanse kalender wereldwijd gebruikt.
Een halve eeuw geleden, begon dr. George Carruthers (1939 -) van het US Naval Research Lab aan het ontwerp voor een instrument om sterren, nevels en sterrenstelsels in het kortgolvige Ultraviolet (UV) te bestuderen. In november 1969 patenteerde hij zijn uitvinding van "een beeld converter voor het detecteren van elektromagnetische straling vooral bij korte golflengten." Zijn baanbrekende werk culmineerde in de verre UV camera/spectrograaf die in april 1972 op de Maan werd gezet door de Apollo 16 astronauten.
Sinds de ontwikkeling van de radio medio de jaren 1890, waren uitvinders zoals Nikola Tesla (1856-1943) en Guglielmo Marconi (1874-1937) ervan overtuigd dat men radio signalen uit het zonnestelsel kon ontvangen. Het duurde echter tot 1933 voordat de Amerikaanse radio ingenieur Karl Jansky (1905-1950) met zijn 30 m buizen-antenne "radio ruis" detecteerde vanuit het centrum van de Melkweg, ons sterrenstelsel. Radio astronomie was geboren en deze nieuwe subtak van de sterrenkunde werd snel uitgebaat door de Amerikaanse fysicus John Krauss (1910-2004) en de Amerikaanse amateur-astronoom Grote Reber (1911-2002).
De Amerikaanse ruimtesonde Pioneer Venus Orbiter brandt op in de atmosfeer van de planeet Venus. Dit onbemande ruimtetuig werd in mei 1978 in de ruimte gebracht en kwam op 4 december 1978 in een baan om de planeet Venus terecht. Aan boord van dit ruimtetuig bevonden zich zeventien instrumenten waarmee men de atmosfeer en het oppervlak van Venus kon onderzoeken. Foto: NASA
Ben je een amateur astronoom met een sterke pen? De Spacepage redactie is steeds op zoek naar enthousiaste mensen die artikelen of nieuws schrijven voor op de website. Geen verplichtingen, je schrijft wanneer jij daarvoor tijd vind. Lijkt het je iets? laat het ons dan snel weten!
Wordt medewerkerDeze website wordt aan onze bezoekers blijvend gratis aangeboden maar om de hoge kosten om de site online te houden te drukken moeten we wel het nodige budget kunnen verzamelen. Ook jij kunt uw bijdrage leveren door ons te ondersteunen met uw donatie zodat we u blijvend kunnen voorzien van het laatste nieuws en artikelen boordevol informatie.