De Amerikaanse Gemini 12 bemande ruimtemissie was de laatste missie uit het Gemini ruimteprogramma en was tevens ook de 18de bemande Amerikaanse ruimtevlucht (X-15 vluchten inbegrepen). Aan boord van de bemande Gemini ruimtecapsule bevonden zich astronauten Jim Lovell en Edwin Aldrin. Voor Lovell was dit al de tweede Gemini ruimtevlucht. Tijdens de vorige Gemini ruimtevluchten onderzocht het Amerikaanse ruimtevaartagentschap NASA intensief of het mogelijk was om twee ruimtetuigen met elkaar te koppelen in een baan om de Aarde en of het mogelijk was dat astronauten buiten hun ruimtecapsule werkzaamheden konden uitvoeren.
Toen op al deze vragen een positief antwoord kwam, werd het Apollo maanprogramma met de dag realistischer. Tijdens de laatste Gemini missie zou men meer aandacht besteden aan de zogeheten 'Extravehicular Activity' of ruimtewandeling aangezien deze in het verleden vaak problemen met zich mee brachten.
De Gemini 12 ruimtecapsule werd op 11 november 1966 gelanceerd van op lanceerplatform 19 op de Cape Canaveral lanceerbasis in Florida. In totaal verbleven beide astronauten tijdens deze missie 3 dagen en 22 uur in een baan om de Aarde. Tot ieders verbazing kwamen de ruimtevaarders op het lanceerplatform aan met op hun rug de woorden “The” en “End” geplakt waarmee ze verwezen naar de laatste Gemini ruimtevlucht. Astronaut Edwin Aldrin maakte tijdens deze missie drie ruimtewandelingen waarvan de langste 2 uur en 29 minuten duurde. Gedurende deze ruimtewandelingen werden nieuwe handgrepen getest die zich aan de buitenkant van de Gemini capsule bevonden en waar de astronaut zich kon aan vasthouden zodat deze niet rondzweefde. Terwijl collega astronaut Jim Lovell de Gemini capsule liet samenvliegen tijdens een zogenaamd “rendez-vous” manoeuvre met en een onbemande Agena rakettrap, slaagde Aldrin erin om rechtop te staan op de Gemini capsule door middel van nieuwe voetgrepen die hiervoor speciaal ontworpen werden. Edwin Aldrin had voor deze missie een speciale urenlange intensieve training onder water gevolgd om op deze manier zich beter te kunnen voorbereiden op een ruimtewandeling. Vandaag de dag worden astronauten die een ruimtewandeling moeten maken op dezelfde manier getraind in een reusachtig zwembad dat NASA hier speciaal liet voor bouwen.
Tijdens de 59 omwentelingen die de Gemini 12 capsule om de Aarde maakte, werden de astronauten tot op een hoogte van 301 kilometer gebracht. Gedurende hun drie dagen lange missie voerden de ruimtevaarders ook veertien wetenschappelijke experimenten uit. Een poging om de capsule in een nog hogere baan te krijgen door middel van gebruik te maken van de Agena rakettrap mislukte. Op 15 november 1966 maakte de laatste Gemini ruimtecapsule een door de computer gecontroleerde en probleemloze terugkeer in de atmosfeer waarna het ruimtetuig in de Stille Oceaan terechtkwam op 4,8 kilometer van het vooraf aangeduide landingspunt. Tijdens de hele Gemini 12 ruimtemissie werden maar liefst meer dan 9 700 mensen tewerkgesteld en 65 vliegtuigen en 12 schepen ingezet. Nadat de Gemini 12 ruimtecapsule enkele jaren tentoon had gestaan in het Museum of Transport and Technology van Nieuw Zeeland, werd deze opnieuw naar Amerika overgebracht waar het nog steeds terug te vinden is in het Adler Planetarium van Chicago.