Foto van een 'ufo' die op 15 juni 1990 gezien werd boven Wallonië
Foto: J. S. Henrardi

Toen de 20-jarige P.M. weer het tuintje inliep dat hij heel even verlaten had om zijn Practica fototoestel te nemen, kwam hij maar net op tijd om het donkere, driehoekige silhouet met rode knipperlicht en grote hoeklichten te fotograferen. Vijf minuten lang hing het tuig roerloos in de lucht, op zo’n 150 meter boven de getuigen. Daarna verdween het tussen de wolken en zag Petit-Rechain er opnieuw uit als een kleine gemeente aan de rand van Verviers.

P.M. is blij als de foto gelukt blijkt, hij laat hem zien aan zijn kameraden in de fabriek, maar daarna raakt de foto verloren in een la. Tot een persfotograaf hem maanden later in handen krijgt en dan blijkt deze foto, die gemaakt is met een eenvoudige 200 asa –film en een 55-200 mm zoomlens, een unicum te zijn.

Ufo BelgiëDe bewuste opname van P.M. is één van 's werelds meest bekende ufo-foto's
(opname werd in kleur bijgewerkt).

Eerder al hadden zowel professionele fotografen als onhandige videoamateurs hun lens gericht op de ufo-driehoek die al door meerdere duizenden Belgen in die periode gezien was. Meestal bleef de pellicule zwart of vertoonde de videoband wat beverige lichten. De foto met de driehoek werd uiteindelijk onderzocht in gesofisticeerde labo’s door zowel militaire alsook andere specialisten. Uit dit onderzoek bleek dat trucage was uitgesloten. De donkere driehoek preek later op de cover van het 500 pagina’s dikke boek: 'Het rapport van de vereniging SOBEPS over de ufo-golf die eind november 1989 begon en die pas sinds maart-april 1991 op de terugweg lijkt'.

In dit rapport staat een zeer opmerkelijk hoofdstuk. Het is van de hand van August M., professor in de fysica aan de UCL (Louvain-la Neuve). Naast zijn werk aan de universiteit houdt M. zich al sinds 1972 wetenschappelijk bezig met het ufo-fenomeen. M. is waarschijnlijk de eerste wetenschapper ter wereld die zonder enige 'top secret' restrictie militaire radarbanden heeft mogen analyseren op onbekende echo’s. De banden werden gemaakt aan boord van een F-16 straaljager, die zijn radar in totaal 176 seconden aan een onbekend en uiterst snel manoeuvrerend object kon “ketenen”. 

Hieronder is een artikel terug te vinden van een interview met professor August Meessen dat in het weekblad Humo verscheen.

Humo: Toen de eerste ufo’s bij Eupen werden waargenomen, hebt u zich onmiddellijk ter plaatse begeven. Had het te maken met het feit dat Eupen uw geboortestreek was?
Meessen: “Nee, was het in Antwerpen of elders in Vlaanderen geweest, dan was ik er even vlug naartoe gegaan. Uiteraard was het nu wel gemakkelijker om bij de mensen aan te kloppen: ik kende de streek, ik sprak het Duits van de Oostkantons, dat maakte dat ik overal vlug het vertrouwen won. Ik heb in Eupen en omgeving behalve gewone mensen ook hooggeplaatste getuigen gesproken, en al die getuigenissen waren betrouwbaar en coherent. Niemand kwam met fabels over vliegende schotels, alle getuigen hadden het over een vorm die ze nog nooit hadden gezien en waarover ze nog nooit hadden over spreken. Voor mij was het onmiddellijk duidelijk dat daar iets heel belangrijks was gebeurd.
Maar ik kon en mocht mij niet beperken tot die waarnemingen met het menselijke oog, als wetenschapper was mijn eerste vraag: Wat hebben de radars gezien? Ik heb dan gelijk contact opgenomen met de regie der luchtvaart, met kolonel De Brouwer".

Humo: U belde hem gewoon op?
M.: “Ja, ik had al eerder met hogere officieren van het leger over de bewapeningswedloop en aanverwante problemen gediscussieerd en mij was toen opgevallen hoe ruimdenkend ze waren. Kolonel De Brouwer bijvoorbeeld stond zeer sceptisch tegenover ufo’s en al wat boven België waargenomen werd: volgens hem ging het om mensen die zich amuseerden met allerlei lasermanipulaties. Toch wou hij me meteen helpen bij mijn research, hij wilde ook weten wat er echt gaande was. Hij leek zelfs bereid om, als de omstandigheden er rijp voor waren, enkele F-16 jagers de lucht in te sturen. Ik was verrast, we waren nog maar enkele dagen na het begin van de ufo-golf en hij wou al straaljagers laten opstijgen! Ik zei hem dat al in verschillende landen ter wereld met militaire toestellen op ufo’s gejaagd was, maar daar zo’n achtervolging er meestal op uitdraaide dat de onbekende objecten hun achtervolgers met een razende snelheid en met de meest onwaarschijnlijke vluchtmanoeuvers van zich afschudden. “Wel”, zei hij, “Dat wil ik dan wel eens zien”.

Humo: In de andere landen zouden die radarbanden gelijk als “militair geheim” geklasseerd worden. Zijn de woorden “secret” of “confidential” dan nooit gevallen?
M.: “Nooit! Van bij het begin was er die openheid en die wil om het fenomeen onbevooroordeeld te onderzoeken en mij als wetenschapper te ondersteunen, “Wij hebben niets te verbergen”, zei De Brouwer.”.

Humo: Het heeft toch nog enkele maanden geduurd voor u alle officiële toelatingen had van de militaire overheden. De laatste permissie moest van Coëme komen.
M.: “Op geen enkele van mijn brieven kwam een antwoord, maar toen ik hem op een dag gewoon opbelde, gaf hij meteen zijn fiat met de woorden: je suis pour la transparance! Nadien heb ik van hem nog een geschreven toestemming ontvangen en van dan af gingen alle deuren open. Ik vind die openheid van het Belgische leger historisch: geen ander land ter wereld heeft het ons al voorgedaan. Misschien is het omdat we een klein land zijn. In een klein land vind je wel eens vaker gezond verstand. Dat is anders dan bij de grootmachten, daar staan te grote belangen op het spel”.

Humo: Vond men bij de luchtmacht dat ons luchtruim geschonden werd?
M.: “Nee, men lijkt ervan overtuigd dat die objecten geen bedreigend gedrag vertonen; er zijn geen mensen of territorium aangevallen”.

Lock on

Humo: Tijdens de nacht van 30 op 31 maart 1990, en nadat een tiental rijkswachters in Waals-Brabant vreemde lichten hadden waargenomen, heeft men twee F-16 jagers de lucht ingestuurd. Die operatie was een A-scramble. Wil dat niet zeggen: “Onderschep dat ding”?
Meessen: “Het was in elk geval een reële interventie, en niet zomaar een oefening (=T-scramble). Maar onderscheppen was er niet bij. Men wou het ding alleen maar identificeren. Eerst waren er waarnemingen van de rijkswachters, toen was er de militaire radar van Glons, die vreemde echo’s waarnam, en diezelfde echo’s waren ook op de militaire radar van Semmerzake (bij Gent) te zien. Toen die echo’s op de radar en die waarnemingen van op de grond na een uur nog aanhielden, heeft luitenant-kolonel Billen, die voor de radar in Glons verantwoordelijk was, het bevel tot opstijgen gegeven”.

Humo: Bij uw latere analyse is gebleken dat die vreemde echo’s toch een atmosferische oorzaak hadden. Maar toen de F-16 op 3000 meter hoogte en tegen 850 km/u rondspeurden, kregen ze plots heel andere dingen in het vizier.
M.: “Ja, tot twaalf keer toe hebben ze hun boordradar aan onbekende vliegende voorwerpen kunnen ketenen (lock on). Zo’n 'lock on' is letterlijk te nemen. De F-16 is uitgerust met een radarsysteem dat zich vastpint aan een 'vijandelijk' tuig: ondertussen levert de boordcomputer de piloot allerlei gegevens over dat tuig: hoogte, snelheid, vliegrichting en afstand tussen beiden. In een echt luchtgevecht kan de piloot na een lock on overgaan tot het afvuren van zijn boordmunitie”.

Humo: Op hun radarscherm hebben ze meerdere echo’s gezien maar door hun cockpitruitje hebben ze alleen in de verte een oranje pulserend knipperlichtje gezien.
M.: “Dat is zo. Dichterbij dan 9 km zijn de objecten nooit kunnen benaderen. Maar er is twaalf keer een 'lock on' geweest en als je al die lock on’s bij elkaar telt, is de boordradar gedurende 176 seconden aan een onbekend tuig “geketend” geweest. Sommige lock on’s duurden maar enkele seconden, maar we hebben toch een uitschieter van 46 seconden. 29 van die 46 seconden zijn geregistreerd in de air combat mode".